]b Sk - 'C v hijv. in den Haag. De Voorzitter toont aan, dat zulks in deze gemeen te niet kan bij gebrek aan personeel; dat aan de hand van art. 22 der Motor- en Rijwielwet de veiligheid van het verkeer voldoende ge waarborgd is. De Heer van Gils spreekt nog over termijn .oplevering der carosserie voor den vuilniswagen. De Voorzitter antwoordt, dat de gunning reeds is geschied. De Heer Vermeulen wijst op het gevaar, voor dekinderen in den bocht van den betonweg en verzoekt door de Politie te laten waarschuwen. De Voorzitter zal zien wat ten deze kan worden gedaan. De Heer Vrins bespreekt de verharding van het rij wielpad aan den Zuiddijk en dringt aan op bespoediging. De Voorzitter deelt mede, dat tot heden hiervan nog niets is kunnen komen bij ge brek aan voerlieden; thans zal wr echter spoedig mee begonnen worden. De Heer Schiks komtthans terug op zijn voorstel tot het geven van'n toeslag voor den looptijd aan de arbeiders in de Hoevensche Beemden; hij deelt mede, dat de ontevredenheid bedenkelijke vormen begint aan te nemen; zulks acht hij niet bevorderlijk; de menschen loopen te sputteren; de ontevredenheid neemt toe; hij wil deze niet verder la ten voortwoekeren; temeer waar het hier toch niet over zoo'n groot kapitaal loopt; indien met een toeslag iets bereikt wordt, zal dit zulks dubbel loonen; hij acht het gevaar, dat de ontevredenheid, waar van wij allen gehoord hebben, zich zal uitbreiden, niet denkbeeldig en dat wil hij voorkomen. De Voorzitter zegt, dat, als men een hond wil slaan, men licht een stok kan vinden; hij geeft toe, dat het grondloon niet hoog is; zij die werken willen, kunnen echter in doorsnee nog 30 cent per uur ver dienen; hier verdienen de menschen 26 cent, zoodat dus reeds een com pensatie aanwezig is voor het loopen; afgescheiden daarvan acht hij het niet meer de moeite waard, waar 1 April a.s. de werkverschaffing in de Hoevensche Beemden eindigt. De Heer van Unnik zou zich heel goed met het standpunt van den Heer Schiks kunnen vereenigen, doch hij vreest, dat van zekere zijde dan zal worden gezegd:„zie je wel, als wij maar eens naar Zevenbergen komen, dan gaat het wel"; daarom juist wil hij thans niets doen. De Heer Huitkar meent, dat die toe stand in de gemeente er misschien toch wel gekomen zou zijn, als was dit niet het geval. De Voorzitter merkt op, dat de menschen gewoon waren te trekken zonder te werken; hierin is nu verandering gekomen en daar moeten ze zich mes nu aan wennen; werken gaat voor; dat moe ten we doorzetten en zal hij ook blijven doorzetten. De Heer Schiks erkent, dat werken moet voorgaan, maar het geval ligt hier; in Emmen heeft men de begrooting ook voor een dergelijken toeslag moeten verhoo- gen, om zoodoende de ontevredenheid der werkloozen weg te nemen; hij acht het ook hier gewenscht, dat voor het loopen wordt ten goede ge komen; op andere plaatsen, zegt spreker, geschiedt het veryoer met auto's. De Voorzitter zegt, dat de afstand dan minstens 8 a 9 moet bedragen; hij vermeent, dat de voormannen het geval uitbuiten. De Heer van Unnik had gaarne eene meer duidelijke aanduiding van die voormannen. De Voorzitter zegt, daaronder te verstaan, hen die het hardtfèe schreeuwen. Daarna wordt de openbare vergadering gesloten en gaat de Raad over in GEHEIM COMITÉ ter behandeling van een aangelegenheid in zake par ticuliere bijdragen verpleegkosten van een armlastigen krankzinnige. DE GEMEENTERAAD VAN ZEVENBERGEN, DE SECRETARIS, DE VOORZITTER, Typ.:J/K. CoII.jv. A.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1930 | | pagina 24