stasis
J/
- 102 -
Gezien de slechte tijdsomstandigheden en den Angunstigen financi-
eelen toestand der gemeente kunnen zij geen vrijheid vinden, den
Raad voor te stellen met de ontworpen regeling accoord te gaan.
Mocht het voorgestelde ontwerp met een dergelijke verhooging toch
door Ged. Staten worden vastgesteld* dan behouden zij zich het recht
voor, den Raad t.z.t. voorstellen te doen tot herziening der jaarwed
de Van den functionaris als commies ter secretarie.-
De Heer van Unnik vindt het jammer, dat die laatste noot is opge
nomen; hij zou die graag zien weggenomen; zonder die noot is men
toch steeds gerechtigd daartoe; daarenboven, zegt spreker, is in
1928 besloten, die jaarwedde niet te verlagen; desondanks heeft hij
den indruk, dat B. en Wi tot verlaging zullen overgaan; hij wil de
noot laten vervallen. De Heer Huitkar juicht het voorstel van B. en
W. Van harte toe; Indien Ged. Staten er toch toe overgaan, wil hij
in beroep gaan bij de Kroon. De Heer van Echt Vindt het wat laat en
gaat met het voorstel Huitkar mede. De Voorzitter wijst er op, dat
de Ontvanger moet hebben wat hem toekomt; hij merkt op, dat de jaar-
wedèe-regeling reeds is aangenomen door een 27- tal gemeenten.Voorts
deelt hij mede, dat bij benoeming op den voorgrond werd gesteld
ontvangers-werkzaamhedenDe tijd, die restte, zou hij werkzaam
zijn als commies ter secretarie. Daarop is ook de jaarwedde van
commies gebaseerd. Bij het ontslag van Latour als commies ter secre
tarie, werd f. 200.verhooging gegeven, met de verplichting echter
om alsdan de eerste 3 dagen der week uitsluitend secretarie-werk
zaamheden te verrichten; als ontvanger moest hij dan maar zien klaar
te komen; hij heeft een half jaar genoteerd hoeveel extra uren hem
dat kostte; toen is heqj gebleken, dat hij (met inbegrip van het op
maken der rekening) 5 a uren per week thuis moet werken; dikwijls
zelfs des Zondags. Als dus de jaarwedde als commies zou verminderd
worden, zit daaraan vast, datook wederom de oude toestand besten
digd wordt. Practisch zou dit tot gevolg hebben, dat wederom gere
geld tijdelijke krachten zouden moeten worden aangesteld. In IJdb
en 1927 waren n.l. als tijdelijk ambtehaar werkzaam Karree (+1
jaar) en de Visser jaar), beiden gehonoreerd naar f. 1 .--
's-Haars. Wat is nu voor de gemeente voordeeliger vraagt hij. Daa
renboven, zegt spreker, hebben wij hier een accuraat functionaris.
Hij leest hierop een passage voor uit „Practische
beschrijvende hoe in het algemeen het groote publiek een ambtenaar
beschouwt. De Voorzitter is in principe niet tegen hetgeen door G®d
Staten wordt voorgesteld, aangezien het slechts een aanvulling *8
van een vroegere regeling; in de goede tijden is er nie g
den ambtenaar te doen mededeelen in de goede jaren,
toen te weinig belasting betaald,zoodat de ambtenaren den aohter-
stand nog mede hebben moeten Inhalen over de jaren waarin ze
slecht bezoldied werden; hij wil een lans breken voor onzen goeden,
activen gemeente-ontvangerDe Heer Huitkar is voor een goed salania,
maar vindt den anrohe van Ged. Staten te groot. De Heer van Unnik
vermeent, dat men alles moet doen om het tegenwoordige korps ambte-
naren te behouden; we kunnen trots op hen z^n> ^aar
moeten hun werk waardeeren en mutaties trachten R vraaet of
dit voor de gemeente van beteekenis isDeJ^^fSntfa^e^als
Ged. Staten hebben rekening gehouden met:dI Sfe? Korte-
commies verdient. De Voorzitter antwoordt ontkennend. De Heer Korte
weg is er dan voor daarin wijziging te brenge verhou-
heid onder de ambtenaren ontstaat; hij vraag Voorzitter wijst
ding tusschen den Ontvanger en Hoofdcommies is. De Voorzitter wijst