De voorzitter verwoordt de woorden van de heer Meeuwisse als volgt. Men wenst een second opinion, maar het college kan gewoon doorgaan. Hedenavond wordt besloten op de ingeslagen weg door te gaan. Het voorstel wordt ingestuurd naar Gedeputeerde Staten. De omliggende gemeenten worden ingelicht en we gaan aan de slag met de exploitatie-overeenkomst. Aan een deskundige zal een second opinion worden gevraagd. In geval er zaken volstrekt verkeerd beoordeeld zijn, dan zou daarop op onderdelen kunnen worden bijgesteld. Hij constateert dat de raad zekerheid wil voor alles. Wethouder Beekhuiizen antwoordt dat het bijstellen op onderdelen niet aan de orde is. In de vergadering van aandeelhouders zijn afspraken gemaakt. In die afspraken ligt de overlevingsstrategie vast van de BVs zoals die genoemd zijn. Hij denkt dat het zinvoller is een quickscan te houden op het moment dat de herijking in zicht komt. Indien de meerderheid van de raad op dit moment een quickscan wenst, dan zal deze worden uitgevoerd, maar er zal verder niets mee worden gedaan. De voorzitter antwoordt dat de raad een tweede opvatting wil hebben van een deskundige. Hoe deze tegen de zaak aankijkt en een risico-analyse geeft. Dit hoeft volgens hem echter niet te betekenen dat niet gewoon verder gegaan kan worden. De heer Meeuwisse geeft nogmaals aan dat het niet zijn bedoeling is dat de onderhandelingen opnieuw worden geopend. Hij had wel verwacht dat de wethouder meer open zou staan voor een second opinion. De voorzitter antwoordt dat de wethouder toestemt in een second opinion indien de raad deze wenst. Het college kan echter wel door als de raad met het voorstel instemt. Er kan een exploitatie-overeenkomst worden voorbereid. Deze overeenkomst zal aan de raad worden voorgelegd en ondertussen zal een deskundige naar de zaak kijken, zoals die nu is voorgesteld. Hij zal een risico-analyse geven, zodat de raad kan zien of het in zijn algemeen goed is gegaan. Dit hoeft niet per definitie te leiden tot bijstelling van het voorstel, want dat zou niet kunnen. Hij vraagt of de raad dit beseft. De raad beseft dit. De heer Meeuwisse vraagt of de wethouder het beseft. Wethouder Beekhuiizen antwoordt dat hij geen dwarsligger wil zijn. Hij is echter ook geen voorstander van het onderzoek. Er wordt gewoon doorgegaan met het hele proces, de second opinion heeft geen invloed op het proces. Hij ziet de toegevoegde waarde niet in. Je ontvangt een rapport waarop staat dat wellicht een aantal zaken beter kunnen en misschien staat er wel in vermeld dat de zaken goed geregeld zijn. Hij zal aan de meerderheid van het raadsbesluit meewerken. De heer Meeuwisse zegt dat met de second opinion duidelijkheid en zekerheid wordt beoogd. Wethouder Beekhuiizen antwoordt dat dit niet verkregen zal worden met de quickscan. De voorzitter sluit het debat en zegt toe, dat op verzoek van de meerderheid van de raad, zo snel mogelijk een second opinion zal plaatsvinden. De voorzitter vraagt of de raad hoofdelijke stemming wenst. De raad wenst geen hoofdelijke stemming. De raad besluit zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van burgemeester en wethouders met inbegrip van de toegezegde second-opinion.

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1996 | | pagina 44