- 8 - Er is tevens een exploitatie-overeenkomst met degene die het zwembad huurt en exploiteert en dat is een directe contractuele relatie. Zo kan de relatie gezien worden met het bedrag dat de gemeente Woensdrecht op tafel legt. Voor dat bedrag moet een tegenprestatie worden geleverd en dat wordt vastgelegd in een contract. De gemeente heeft een accommodatie die wordt verhuurd. De essentie is gelegen in het exploitatie-contract. Het overige is het beheren van een gebouw dat je verhuurt. De enige zorg die je hiervoor hebt is het binnenhalen van de huur. Hij stelt dat als je aan de ene kant subsidie geeft en aan de andere kant huur vangt, het mogelijk moet zijn een en ander op een adquate manier te regelen, zeker met de aanwezige zeggenschap. Formeel is er weinig zeggenschap in de verhuur van de accommodatie. Je hebt meer aan macht, inspraak en participatie als mede-contractant. Dit betekent dat er geld op tafel gelegd moet worden en dat is al eerder gevraagd aan de collega-gemeenten. Dit zijn zij echter niet van plan en dat neemt de voorzitter hen ook niet kwalijk. Dit heeft echter wel zijn consequenties. Hiermee is het formele gezegd en hij vraagt hiervoor begrip aan de raad. Hij stelt dat de raad wil dat het college de collega-gemeenten vertrouwen geeft m.b.t. het zwembad. Het college is zich hiervan bewust en wil dit eveneens. Er is een goede procedure afgesproken en het is een goede zaak als de collega-bestuurders goed geïnformeerd blijven over de gang van zaken m.b.t. het zwembad. De voorzitter zegt dit toe en hij neemt het als zijn persoonlijke verantwoordelijkheid om de collega's op een goede manier te informeren. Mocht er een dipje zijn in het vertrouwen, dan moet er volgens hem alles aan gedaan worden om de collega's adequaat en op tijd te informeren. De voorzitter geeft het woord in tweede termijn aan de leden van de raad. De heer Jansen deelt mee dat de essentie van zijn eerste betoog was de gegevens van de Onroerendgoed-maatschappijHij zegt dat wethouder Beekhuijzen tot de conclusie is gekomen dat hij ten onrechte toezeggingen heeft gedaan. Toezeggingen worden volgens hem toch gedaan door het college. Hij vraagt waarom hij dan niet eerder vanuit het college is geïnformeerd. Hij vraagt waarom hij daar een jaar op heeft moeten wachten. Met betrekking tot de Baden BV deelt hij mede voldoende rapportage te hebben ontvangen. Hij vraagt nogmaals hoe in de toekomst zicht gehouden wordt op de onroerendgoed-maatschappij De heer Van Loon is verheugd dat de randvoorwaarden die door Gedeputeerde Staten zijn gesteld, straks volledig terug te vinden zijn in de exploitatie-overeenkomst. Hij vraagt wanneer hij de exploitatie-overeenkomst met de structuurveranderingen en de randvoorwaarden tegemoet kan zien. De heer Van der Schrier is nieuwsgierig geworden naar het vierde alternatief van het CDA. Het CDA moet over informatie beschikken m.b.t. een andere manier van exploiteren, waarbij wezenlijk beter resultaat kan worden behaald. Hij vraagt aan het CDA duidelijkheid hieromtrent. Indien geen beter resultaat blijkt dan is voor hem het verder onderzoeken van het aangegeven alternatief niet noodzakelijk. De heer Adriaansen deelt mee dat zijn fractie instemt met alternatief twee, mits de huurovereenkomst vooraf aan de raad wordt voorgelegd, zodat de afspraken gecontroleerd kunnen worden. De heer Konings vindt dat de voorzitter zijn reactie juist heeft verwoord. De bereidheid tot openheid aan de collega-gemeenten moet duidelijk zijn. Hij steunt het voorstel van het CDA om het vierde alternatief te onderzoeken. Met name omdat uit de rapporten van de accountant duidelijk is gebleken dat ten aanzien van de exploitatie nogal wat verbeteringen mogelijk zijn. Hij betreurt dat de WD het onderzoek niet steunt. Hij vindt dat het zwembad niet in gevaar mag komen. Het is belangrijk dat het bestuur in de toekomst zijn rug recht houdt en dat verliezen worden vermeden.

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1996 | | pagina 40