- 18 - Ik, ik ga weg, naar een ander land of nergenshuizen? Welnee gemeente, ik blijf en kijk de toekomst in. Ik blijf en kijk steeds mee. Ik blijf, ik heb het hier naar mijn zin. Ik blijf en heb er vrede mee. Hier en nu en toekomst toch, dat stipje op de wereldkaart, we groeien in model gevat. We plannen raak en groen, we rijden, doen aan inbreiden, staan voor onze zaken. Gaan. Het gaan voor onze burgers. We gaan het voor onze burgers maken, al onze burgers, raad van straks! Kijk om je heen naar rijp en groen. Naar alle kleuren, geuren zelfs. We zijn niet meer van bij ons alleen. Plannen maken moet, alle mensen raken, al doe ik nu niet meer zo mee. Ik ga weg, deze stoel verlaten. Toch zal ik het regelen, praten, organiseren, vergaderen niet laten. Ik ga weg, ja ik ga weg, ja en nee, van deze stoel ja, huplakee. Rijp en groen was ik, ben ik hopelijk nog steeds. Vaak, soms, wijs, eigenwijs, wijzer. Vaak, soms, sneller, mondiger. Vaak, soms, maar niet mezelf verloren. Geen zielepijn gehad, geen concessies aan mijn eigen hart. Nog drukker dan anders, dat wel. Mensenwerk, rijp en groen, gekleurd, bont, van oost naar west en noord en zuid. Ik geef het je te doen. Middelpunt, hier, deze gemeente, tóch een stipje op de wereldkaart Vrede, vaak, soms. Voor jullie allemaal, de vredeswens, een goede gelukkige zalige kerst, een sprankelend einde van het jaar en een begin met een ster, onze toekomst tegemoet. Dankjewel." De heer Van Loon spreekt als volgt:" Ja voorzitter, het moet u opgevallen zijn, dat ik me vanavond helemaal nog niet heb geroerd en ik was het ook eigenlijk niet van plan. Maar ja, gezien de volgorde van het gaan, moet ik nu ook wat zeggen, terwijl ik eigenlijk veel meer de bedoeling had om dat morgenavond pas te doen. Maar ik wil toch even terug naar hetgeen allemaal verteld is over me, daarvoor natuurlijk hartelijk dank. Ik moet toch even voor het voetlicht halen, waarom wij deze rol hier hebben gespeeld. Waarom ik, maar ook jullie die rol hebben gespeeld: omdat we de vertegenwoordigers zijn hier van de bevol king. Zo heb ik er altijd tegenaan gekeken en om die zaken voor die mensen te waardigen die hier en door ons besloten moesten worden. Ik heb dat altijd bijzonder gewaardeerd in alle leden van de raad en ik wil eenieder persoonlijk bedanken voor de wijze waarop men dit altijd heeft gedaan. Het is vanaf 1986, nu zo'n 10 jaar geleden, dat ik eerst in de commissie welzijn heb en later in de raad zit. In het begin was dat bijzonder vreemd, maar het boeide me bijzonder in alle opzichten Dat blijkt ook wel uit de commissies waarin ik allemaal heb gezeten. Ik ben daar niet voor gaan lo pen, dat loopt dan zo als je wat langer in de raad zit. Vooral in de oppositie en dan met twee man, moest je natuurlijk toch alle commissies invullen, vandaar dat ik in ontzettend veel commissies heb gezeten. Ik heb dat met bijzonder veel genoegen gedaan. Ik heb het altijd een erebaan gevonden om dit te mogen en te kunnen doen. En dat zal me altijd bijblijven.

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1996 | | pagina 120