- 10 - Ik wil even stil blijven staan bij een aantal raadsleden die voorlopig, als ik dat voor een aantal zo mag zeggen, na 1 januari niet terugkomen. Persoonlijk vind ik dat bijzonder jammer, we zullen ze missen, als mens, als collega en als raadslid met een gewaardeerde inbreng. Maar het hoort bij de democratie, die eist in dit geval zijn tol. Er moeten weieens mensen afhaken waarvan we eigenlijk vinden, dat het niet zou moeten gebeuren. Maar het is niet anders en dat hebben we maar met el kaar te accepteren. Maar toch, als je het menselijk benadert moet ik wel eens zeggen dat het zeer doet dat dit in zo'n proces gebeurt. Daar hebben we het wel eens moeilijk mee, maar wij niet alleen, ook de mensen die het treft. Morgen nemen we nog een keer informeel afscheid. Ik zal dan zeker nog het nodige zeggen en ik hoop u dan ook wat cadeautjes mee te kunnen geven. Toch wilde ik deze vergadering niet in stilte voorbij laten gaan. Ik zal daarom nog enkele woorden richten tot de mensen die voorlopig, of wel licht helemaal, niet meer terugkomen. Ik begin bij de secretaris, daar kan ik heel veel over zeggen, maar dat doe ik morgen als u het niet erg vindt, anders moet ik twee keer een toespraak houden. Ik kom daar morgen met veel plezier op terug. Toch denk ik dat wij, zoals wij hier bij elkaar zitten, best mogen zeggen dat we Frans Jansen als secretaris bijzonder hebben gewaardeerd en gerespecteerd. Wij waren ons bewust, althans ik zeker, dat een raad kan vergaderen als er één raadslid weg is, zelfs kan vergaderen als er twee raadsleden weg zijn, zelfs kan vergaderen als er drie raadsleden weg zijn en gaat u zo maar door, maar een raad mag niet vergaderen als er geen secretaris is. Dan de raadsleden zelf, ik ga van links naar rechts, dat heeft niets met mijn persoonlijke voorkeur te maken, want zoals u weet sta ik boven de partijen. Jac van Loon is op 9 augustus 1989 in de raad gekomen als opvolger van mevrouw Rijpers-van de Warreburg. Van 1990 tot 1994 en van 1994 tot 1996 als raadslid deel uitgemaakt van de volgende commissies: welzijn, financiën en belastingen, sociale zekerheid, algemene zaken, openbare werken en milieu, ruimtelijke ordening en economische zaken, het georganiseerd overleg, algemeen be stuurlijke zaken en herindeling, de hoorcommissie bezwaar- en beroepschriften en hij is een tijdje lid geweest van de gewestraad. Dat is een hele brede participatie geweest. Wat mij in de afgelopen periode bij Jac vooral is opgevallen is zijn sociale bewogenheid en niet te vergeten zijn stokpaardjes. Zijn inzet en belangstelling lagen met name bij de werkgelegenheid en bij de economische ontwikkelingen in deze gemeente en in deze regio. Hij bracht deze zaken her haaldelijk bij zijn collega's onder de aandacht. Hij liet niet na om bij elk onderwerp daarop te wij zen en terecht Het is ook niet voor niets geweest denk ik ,want hij kan met ons constateren dat er alom aandacht is voor deze aspecten en dat we er regelmatig in deze raad met elkaar over hebben gediscussieerd. Ik denk zeer zeker dat dit een structurele en wezenlijke inbreng is geweest van Jac. Dat wil niet zeggen dat die aandacht er niet was, maar deze zaken hebben door Jac toch iets meer aandacht gekregen, daar verdient hij complimenten mee. Wat mij ook altijd opviel bij Jac is, dat noch B&W noch enige portefeuillehouder er ooit in zijn ge slaagd om hem de procedures omtrent Ruimtelijke Ordening uit te leggen, daar waren we het nooit over eens. Maar goed, dat terzijde. Hanneke Dragt heeft een wat kortere zittingsperiode, nl. van 1994 tot 1996. Zij is lid geweest van de commissies openbare werken en milieu, welzijn en van de hoorcommissie bezwaar- en beroep schriften. Wat mij bij Hanneke vooral opvalt is dat zij zich zowel binnen, maar zeker ook buiten de raad inzet voor de mens. Als ik Hanneke zie en hoor, dan denk ik onmiddellijk aan het thema: "de mens cen traal", en dat is ook haar politieke inzet geweest. Ik vind Hanneke het voorbeeld van een sociaal-liberaal pur sang en dat is een combinatie die mij bijzonder aanspreekt. Als mens goed gehumeurd, vrolijk en goedlachs. Je kon haar al van buiten het gemeentehuis horen en dat is gewoon nodig in een serieus gezelschap zoals wij zijn, daar moet af en toe gelachen worden en daar moet af en toe gezongen worden, dat is goed.

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1996 | | pagina 112