- 5 - Bij een jaarlijkse verhoging van de O.Z.B. heeft een te hoog basisbe drag echter cumulatieve gevolgen. De meer-opbrengst wordt steeds gro ter, de lastenverzwaring voor de burgers echter ook. Zoals wij in eerste termijn reeds hebben aangegeven, hebben wij geen bezwaar tegen een verhoging van 3,5%. Het basisbedrag waarover deze verhoging wordt berekend, heeft echter geenszins onze instemming. Dit, ondanks het feit dat u de meer-opbrengst reserveert voor het onderhoud van wegen. 85. Voorzitter, op welke wijze voert u campagne om hondebezitters op hun verantwoordelijkheid te wijzen ten opzichte van medeburgers. Voor wij afsluiten, voorzitter, willen wij u toch nog even wijzen op een merkwaardigheid. U constateert namelijk van coalitiezijde een brede steun voor uw beleid en van andere zijde een positief kritische houding en bena dering. Wat lezen wij echter in de eerste alinea van het betoog van de grootste coalitiepartij? Dat zij, zoals bekend, positief kritisch tegenover het col- legebeleid staan! Kennelijk is het in onze gemeente ook bij insiders niet helemaal duidelijk, wie er nu eigenlijk behoren tot de coalitie en wie tot de oppositie! Ondanks dat, hoopt het C.D.A. op een goede samenwerking het komende jaar tussen alle raadsfracties en het college. Ik dank u." De heer Van der Schrier spreekt namens de V.V.D.-fractie als volgt; "Na het lezen van uw antwoorden en het lezen van uw beleidsnota is het dui delijk dat de gemeentelijke herindeling zijn schaduw vooruit werpt. Wij delen dan ook uw standpunt dat het nu niet de tijd is om met ingrijpende nieuwe voorstellen te komen. Bovendien zou het ambtelijk apparaat die extra belasting ten gevolge van zulke nieuwe zaken waarschijnlijk niet eens aan kunnen. Wij kunnen dan ook stellen dat veel wensen die bij het aantreden van de huidige coalitie werden verwoord in het collegeprogramma inmiddels in uitvoering zijn of reeds werden uitgevoerd. Wat dat betreft zal het u niet verwonderen dat wij ons als V.V.D. goed in de grote lijnen van uw beleid kunnen terugvinden. De begroting en de beleidsnota 1996 hebben ons in eerste termijn dan ook geen aanleiding gegeven om indringende opmerkingen te maken. Voor de V.V.D. is op dit moment slechts een 3-tal zaken van wezenlijk belang. Dit zijn het zwembad, de randweg en het industrieterrein. T.a.v. het zwembad en de randweg moge de opstelling van de V.V.D. u duide lijk zijn. We volgen daarin het collegevoorstel in grote lijnen en wij wachten de discussie in de raad af wanneer de beide voorstellen aan de orde komen. Voor beide punten geldt dat wij een positieve instelling hebben, maar we blijven kritisch. Wat betreft het industrieterrein ligt het duidelijk anders voorzitter. Ook in het verleden hebben wij reeds meermalen onze zorg uitgesproken over de uitermate slechte verkoopresultaten van de industriegrond. Wij hebben in het verleden gevraagd om een halfjaarlijkse rapportage omtrent de getoonde interesse in industriegrond in onze gemeente, de verkopen die er waren en voor zover bekend de redenen waarom eventuele gegadigden hebben afgehaakt. Met deze gegevens kun je als raad op een goed moment een stuk beleid uit stippelen. Je hebt enig idee wat er zich op het industrieterrein afspeelt en hoe het in de markt ligt. Die vraag ligt bij mij nog steeds op de lip pen, omdat ik nog steeds denk dat het industrieterrein niet op de juiste wijze aan de man wordt gebracht. De toezeggingen die zijn gedaan zijn nooit nagekomen voor wat betreft de rapportage.

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1995 | | pagina 96