- 3 -
Over het algemeen heeft u dit op een degelijke en deugdelijke manier ge
daan. Toch moet ons van het hart dat wij op een aantal punten zijn teleur
gesteld, en niet voor het eerst. Daar namelijk, waar wij als constructief
meedenkende partij een duidelijke visie op tafel leggen, moeten wij helaas
constateren dat u hierop nogal mat reageert. U zet uw eigen opvattingen er
naast, maar met onze visie doet u verder erg weinig, u neemt deze voor ken
nisgeving aan en gaat over tot de orde van de dag.
Dit vindt het C.D.A. uitermate jammer. Dat wij geen coalitiepartner zijn,
wil natuurlijk niet zeggen dat wij niet opbouwend mee kunnen denken in het
belang van de gemeente en de gemeenschap.
Uw uitgebreide beantwoording heeft natuurlijk niet kunnen voorkomen, dat
wij geen vragen, opmerkingen of kanttekeningen meer hebben. Wij gaan deze
nu aan u voorleggen. Wij sluiten daarbij aan bij de door u opgegeven num
mering.
58. Voor de diverse geledingen in onze organisatie behoort de bewaking
van de kwaliteit van de dienstverlening een continu proces te zijn, is
uw mening. Wij vragen ons echter af, voorzitter, waarom u deze zinsnede
gebruikt in uw antwoord. Kunt u niet bevestigen, dat de kwaliteitsbewa
king in alle geledingen van onze organisatie een feit is?
U bent overigens, tot onze spijt, niet ingegaan op ons voorstel, kwali
teitscirkels op te zetten. Voelt u hier niet voor?
61. Helaas moet het C.D.A. constateren, dat de Kamer Ruimtelijke Ordening
van de commissie bezwaar-en beroepschriften haar doel is voorbijgescho
ten. Wij hopen dan ook, dat u er in de nabije toekomst in slaagt, dit
bij te stellen.
64. In uw reactie op onze opmerkingen betreffende de randweg lezen wij dui
delijk, dat u genoemde randweg een bovenlokaal belang toekent. U zegt
zelfs, dat dit bij u nooit ter discussie heeft gestaan.
Des te verbaasder is het C.D.A. dat u daaruit nooit de consequenties
heeft getrokken wat betreft het financiële draagvlak, noch wat betreft
de inspraakmogelijkheden.
Het C.D.A. heeft u daar toch vaak genoeg op gewezen.
65. Het bedrijventerrein.
In 1995 heeft u op het industrieterrein de Kooi 3000 vierkante meter
verkocht. Het C.D.A. neemt aan, dat dit de grond is voor het bedrijfs
verzamelgebouw. Onze conclusie, dat er dus buiten de grond voor het
B.V.G. niets is verkocht, blijkt juist. Er is geen meter verkocht voor
vrije vestiging.
Voorzitter, in dit verband vragen wij u: wordt het, gezien de huidige
situatie, geen tijd voor herbezinning? Is misschien het feit, dat bij
de bedrijven geen dienstwoning mag worden gebouwd, voor veel gegadigden
een reden om af te haken? In dat geval kiest het C.D.A. voor een her
overweging, uiteraard met duidelijk vastgelegde criteria.
66. U wilt met Imca overleggen over de huidige situatie betreffende het
terrein nabij het Kooibos. Het C.D.A. wil graag van u vernemen, op wel
ke termijn u dit denkt te verwezenlijken.
Daarnaast heeft u niet gereageerd op onze mededeling dat wij vasthouden
aan de reservering van middelen voor de aanleg van een vrachtwagenpar
keerterrein. Ondanks een breedgedragen advies.
In de commissie hebben wij helaas geconstateerd, dat u deze reservering
heeft afgevoerd.