- 5 - De heer Konincrs vindt de woorden van de heer Van der Schrier over loyali teit heel interessant. Hij heeft de afgelopen maand gezien hoe loyaal dit college naar elkaar toe is. Hij heeft gezien hoe de wethouder van finan ciën heeft geworsteld en door de bocht is gegaan en constateert dat de heer Van der Schrier niet met beide benen op de grond staat. De heer Van der Schrier denkt dat de heer Konings een enigszins overdreven voorstelling van zaken heeft. De heer Jansen merkt op dat nog niet is gereageerd op de opmerking van de heer Konings inzake de waarnemend wethouder. De heer Koninas antwoordt dat hij alleen een feit heeft geconstateerd. De voorzitter beaamt dat de politiek uitmaakt of er een derde wethouder komt en wie het wordt. Het college kan zich niet veroorloven om zich hier over uit te spreken. Dit doet niets af aan het feit dat hoe breder het draagvlak hoe stabieler de situatie. Vervolgens deelt hij mee dat de heer Bosman na de verkiezingen tot waarne mend wethouder is benoemd. Na zijn eventuele benoeming tot wethouder komt deze functie te vervallen. De heer Van der Schrier die eveneens tot waarnemend wethouder benoemd is kan als zodanig blijven functioneren. Wethouder Beekhuiizen merkt richting de heer Jansen op dat het college in de beleidsnota voor de algemene beschouwingen heeft aangegeven welke rich ting het op wil. In de begroting is terug te vinden wat een wethouder op jaarbasis kost. Het is de bedoeling om dit soort zaken in de voorjaarsnota duidelijk op een rij te zetten. N.a.v. de woorden van de heer Van Loon merkt hij op dat de coalitie nu 5 jaar bij elkaar is. Na 4 jaar samengaan met een krappe meerderheid heeft de kiezer dat min of meer beloond door beide partijen een zetel meer te geven. De kiezers hebben hiermee in wezen aangegeven dat zij zich in de ingeslagen weg kunnen vinden. Een coalitie bestaande uit 2/3 meerderheid met een oppositie van 5 leden lijkt hem een hele goede verhouding. Wat betreft de slaafse navolging van de V.V.D. merkt hij op dat het coali tieprogramma precies aangeeft wat de beide partijen willen. Het coalitie programma is nagenoeg exact vertaald in een collegeprogramma en daar staat de coalitie voor. Kijkend naar hetgeen voor het eerste jaar in het pro gramma is opgenomen, kan men niet anders dan constateren dat al heel wat zaken zijn of op korte termijn worden gerealiseerd. De voorzitter wil overgaan tot stemming. De heer Van r.nnn verzoekt te mogen reageren op de uitspraak van de voor zitter aangaande het waarnemend wethouderschap. De voorzitter stemt hierin toe. De heer Van Loon merkt op dat zowel in het coalitieprogramma als in het collegeprogramma staat vermeld dat het waarnemend wethouderschap komt te vervallen als een derde wethouder is benoemd. De voorzitter antwoordt dat het technisch gezien niet strict nodig is om na de benoeming van de derde wethouder het fenomeen waarnemend wethouder ongedaan te maken. In de praktijk blijkt dat een waarnemend wethouder wordt opgeroepen bij vakantie of langdurige ziekte van een wethouder. Bij twee wethouders komt dat regelmatig voor, doch bij een college dat uit vier leden bestaat, zal dat minder gebeuren. Vervanging is een stuk gemak kelijker en de aanwezigheid ligt op een hoger peil. Dit neemt niet weg dat zich situaties kunnen voordoen dat toch een beroep wordt gedaan op een waarnemend wethouder. Financieel technisch gezien levert het waarnemend wethouderschap geen problemen op. Waarschijnlijk wordt er in de toekomst minder gebruik van gemaakt. De heer Konings is blij met deze verduidelijking al had hij liever gezien dat het college deze uitleg vooraf op schrift had gesteld.

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1995 | | pagina 26