- 9 -
9Uitgaaf voor het gemeenteliik aandeel in verband met rinksvoorschrift in
zake terugvordering, geclaimd bii het Werkvoorzieninqsschap West Noord-
Brabant, met kredietvoterinq.
Stuknr. 94.09.
9e wijziging gemeentebegroting 1994.
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van bur
gemeester en wethouders.
10Uitgaaf voor de aanschaf van kledijin huurkoop te verstrekken aan de
Stichting Openbare Feestelijkheden, alhier, met kredietvoterinq.
Stuknr. 94.05.
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van bur
gemeester en wethouders.
11Verkoop stroken grond in gebied Putseweg-zuid.
Stuknr. 94.01.
De heer Van Loon dankt de voorzitter voor de duidelijkheid die hij heeft
gekregen t.a.v. de prijs. Hij heeft echter geen duidelijkheid gekregen
over de schoongrondverklaring. Hij heeft begrepen dat het college geen
schoongrondverklaring wil afgeven omdat men op historische gronden ervan
uit gaat dat hier geen sprake is van vervuiling. Het bevreemdt hem dat de
gemeente nu geen schoongrondverklaring wil afgeven en bij aankoop van
grond wel een schoongrondverklaring verlangt.
Hij stelt voor de kosten van bemonstering op de kostprijs in mindering te
brengen of een bodemonderzoek te laten verrichten en de kosten hiervan op
de grondprijs te verhalen.
Tot slot informeert hij wat het college doet als een aspirant koper een
schoongrondverklaring eist.
De heer Meeuwisse informeert hoe het college het kan verkopen om bij aan
koop van grond een schoongrondverklaring te eisen en bij verkoop van grond
geen schoonverklaring af te geven, omdat men aanneemt dat ter plaatse geen
vuile grond aanwezig is.
Hij heeft vernomen dat op het voormalige pad in het verleden het nodige
puin is gestort. Hij informeert wat met dat puin is gebeurd.
Tot slot informeert hij of kopers verhaalsrecht hebben als de grond ach
teraf toch vervuild blijkt te zijn.
Wethouder Schuurbiers antwoordt dat aanwonenden te kennen hebben gegeven
dat zij de braakliggende grond willen kopen omdat zij overlast hebben van
de honden die daar worden uitgelaten. Het gaat hoofdzakelijk om kleine
stukjes grond die grenzen aan de achtertuinen van de kopers. Slechts bij
een enkeling leidt aankoop van de grond tot vergroting van het bouwper
ceel. Normaliter moet een schoongrondverklaring worden afgegeven. Doch als
op historische gronden kan worden aangetoond dat grond alleen als tuin is
gebruikt, kan hiervan worden afgeweken. Hij sluit niet uit dat op het
voormalige pad puin is gedumpt. De gemeente is echter niet van plan de
grond te laten onderzoeken. Als een van de aspirant kopers daar geen ge
noegen mee neemt moet hij/zij de grond niet kopen.
De heer Van Loon stelt voor om de grond in een dergelijke situatie tegen
een lagere prijs te verkopen. Hiermee kan worden voorkomen dat een stukje
grond overblijft dat door de gemeente moet worden onderhouden. Het lijkt
hem in dat geval aanbevelenswaardig om de kosten van bemonstering op de
grondprijs in mindering te brengen. Zijn voorstel geldt echter alleen voor
gebieden met een bestemmingsplan dat ouder is dan 10 jaar. Voor gebieden
met een bestemmingsplan van recentere datum kunnen de normale prijzen wor
den gehandhaafd.