- 6 -
De commissie heeft ook geen enkele toegevoegde waarde omdat alles tot in de
finesses door de wet is geregeld. De ondertekenaars menen dat met dit voor
stel 2 keer per jaar in commissie en raad inhoudelijk en zakelijk kan wor
den gediscussieerd zonder dat de mensen die een beroep doen op deze bij
standsuitkeringen het gevoel krijgen dat ze verhoord worden door een hele
groep mensen. Zij zijn van mening dat het een verbetering is voor alle par
tijen wanneer zaken op deze manier onder supervisie van de wethouder worden
afgewerkt.
De heer Meeuwisse deelt mee dat de C.D.A.-fractie zich in grote lijnen in
dit voorstel kan vinden, doch vindt 2 rapportages per jaar te weinig. Hij
stelt voor 4 maal per jaar tot toetsing over te gaan. Tevens informeert hij
in welke commissie toetsing plaats vindt.
De heer Van der Schrier deelt mee dat de V.V.D.-fractie zich geheel aan
sluit bij de woorden van de heer Bosman. Het voorstel is zeer duidelijk en
z.i. is het een goede zaak om de verordening te wijzigen, in die zin dat de
commissie wordt opgeheven.
T.a.v. de rapportages naar de raad toe lijken hem de tussenliggende perio
des bij 4 rapportages, zoals het C.D.A. voorstelt, erg kort. Hij meent dat
2 rapportages per jaar voldoende ruimte bieden om het beleid up to date te
houden.
De heer Van Loon informeert eveneens in welke commissie en in welke fre
quentie het college verantwoording gaat afleggen t.a.v. het gevoerde beleid.
De voorzitter gaat ervan uit dat de rapportages in de commissie welzijn
worden behandeld.
Aangaande de frequentie wordt door de coalitie voorgesteld om 2 keer per
jaar een verslag in de commissie te brengen. Voor het overige heeft de com
missie echter alle vrijheid om zaken aangaande dit beleid aan de orde te
stellen.
Bovendien zullen nieuwe regelgeving of bijstellingen van de bestaande re
gelgeving die consequenties hebben voor de uitvoering direct in de commis
sie worden gebracht en zal hiermee zeker niet worden gewacht tot het moment
van het verslag.
De heer Bosman gaat volledig hiermee akkoord.
De heer Meeuwisse deelt mee dat de C.D.A.-fractie tegen de voorgestelde
frequentie is. Voor het overige kan zij zich in dit voorstel vinden.
De heer Beekhuiizen verzoekt de C.D.A.-fractie aan te geven welke argumen
ten zij heeft om de frequentie te verhogen.
Op pagina 3 wordt aangegeven dat het college nieuwe ontwikkelingen van de
Bijstandswet direct in de commissie brengt. Hij meent dat politiek en func
tioneren van de Algemene Bijstandswet gediend zijn met vaste rapportages
waarin over hoofdlijnen wordt gesproken. Gezien de ontwikkelingen van de
Algemene Bijstandswet lijkt de ondertekenaars in de huidige situatie 2 keer
per jaar acceptabel.
De heer Meeuwisse antwoordt dat de heer Beekhuijzen zelf ook in het midden
laat of 2 keer per jaar voldoende is. De C.D.A.-fractie heeft reeds aange
geven dat zij graag 4 keer per jaar een verslag ziet. Mocht in die trace
ring blijken dat het niet noodzakelijk is kan dit punt ook met een medede
ling worden afgedaan.
De heer Van Loon is blij met de gegeven toelichting en deelt mee dat de
P.v.d.A.-fractie volledig met het voorstel instemt.
De heer Koninqs informeert of alle relevante informatie, zoals te doen ge
bruikelijk bij de oude commissie, terecht komt bij de leden van de commis
sie die dit beleidsonderdeel moet gaan behartigen.
De voorzitter antwoordt dat de raadsleden via de BenW-besluitenlijsten
zelfs wekelijks over de gang van zaken worden geïnformeerd. Bovendien heb
ben zij de vrijheid om relevante onderdelen die niet worden geagendeerd in
de commissie aan de orde te stellen.