- 11 - De heer Huiiaens heeft geconstateerd dat de bedragen die de verschillende raadsleden aan een dergelijk onderzoek willen besteden nogal uiteenlopen en het lijkt hem zinvol thans vast te stellen hoeveel de raad voor een derge lijk onderzoek over heeft. Wethouder Beekhuiizen wil duidelijk stellen dat het college geen 28.000,of meer over heeft voor een dergelijk onderzoek. Het college probeert in april met een duidelijke kostenopzet, gegrond op kengetallen, te komen. Waar deze kengetallen vandaan komen is een ander verhaal en de raad zal volledig hierover worden geïnformeerd. Aangaande de opmerking van de heer Konings over het forceren van een beslis sing merkt hij op dat afspraken zijn gemaakt en dat een stappenplan is op gesteld, hetgeen inhoudt dat uiterlijk in april a.s. een beslissing moet worden genomen. Hij is het met de heer Konings eens dat de lay-out van het DHV rapport inza ke onderzoek tracé rondweg er keurig uitziet, maar voegt eraan toe dat uit een ter inzage gelegd overzicht blijkt dat alle drie de bedrijven precies dezelfde activiteiten zullen verrichten en dat ook de laagste inschrijver het gevraagde precies aanbiedt. Spreker doet derhalve een dringend beroep op de raadsleden om met het college voorstel mee te gaan. De voorzitter concludeert dat er in principe geen verschil van mening be staat tussen raad en college over de vier keuzemogelijkheden die het college voorstelt om te laten onderzoeken. Het probleem is dat na de eerste oriënta tie na de commissievergadering blijkt dat de onderzoekskosten m.b.t. punt 4 niet helemaal zijn te overzien. De wethouder stelt derhalve voor punt vier op een iets bescheidener schaal te laten onderzoeken om toch aan de intentie te kunnen voldoen zonder een hoop geld uit te geven. Het staat natuurlijk buiten kijf dat zodra het college een standpunt heeft ingenomen de raad hiervan in kennis wordt gesteld en de gelegenheid krijgt hierop te reageren, maar het college kan dan in ieder geval verder gaan. T.a.v. de opmerking van de heer Konings wil hij aan het betoog van de heer Beekhuijzen toevoegen dat de raad vermoedelijk formeel niet eens de ruimte heeft, en dat het in het maatschappelijk leven volstrekt ongebruikelijk is, om een andere dan de laagste inschrijver te kiezen. Hij sluit zich dan ook volledig aan bij het advies van de heer Beekhuizen. De heer Bosman vraagt een korte schorsing. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. De heer Meeuwisse zou graag een concreet antwoord hebben op de vraag hoe het college denkt om te gaan met, de door de CDA-fractie aangedragen bouwstenen, alsmede wie in het onderzoek wordt betrokken en de manier waarop het wordt uitgevoerd. De heer Bosman deelt mee dat de AWB-fractie tot de conclusie is gekomen dat zij achter het standpunt van het college blijft staan. Een belangrijke bij drage hiertoe is geweest de opmerking dat indien drie bedrijven een offerte wordt gevraagd en ze alle drie voldoen aan de offerte-aanvraag, het een goed gebruik is om dan de offerte te gunnen aan de laagste inschrijver, tenzij kan worden aangetoond waarom hiervan zou moeten worden afgeweken. De heer Konings deelt mee dat de PvdA-fractie heeft besloten het voorstel van het college te steunen, omdat zij alle vertrouwen heeft in de wethouder van financiën en ervan uitgaat dat gedurende het hele traject a la minute alle beschikbare informatie aan de raad zal worden doorgespeeld. Wethouder Beekhuiizen antwoordt de heer Meeuwisse dat hij er geen enkel pro bleem mee heeft de maatschap te vragen te mogen beschikken over de onder- zoekscijfers en de VNG te verzoeken na te gaan of de kengetallen op de ge meente van toepassing zouden kunnen zijn of eventueel kunnen worden aange past, om op basis van die kengetallen, of als dat niet lukt met andere ken getallen, het vierde alternatief te onderzoeken.

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1992 | | pagina 11