im - 4 - De heer Van Loon deelt mee dat de PvdA-fractie zich bij de vorige spre kers aansluit. Wethouder Schuurbiers antwoordt dat het college, vanwege het feit dat de meerderheid van de raad een uitbreiding van het bebouwingspercentage tot 30% voorstaat, thans in het advies van de hoorcommissie meegaat. Mevrouw Koulman merkt op dat de hoorcommissie, waarin de 4 politieke partijen zijn vertegenwoordigd, na enig overleg een compromis is aange gaan en een bebouwingspercentage van 30% heeft geadviseerd. Het college heeft in eerste instantie het advies genegeerd en stelt nu ineens de raad in het gelijk. Wethouder Schuurbiers antwoordt dat het college van mening is dat de plannen van bezwaarmaker slechts toekomstplannen zijn en geen concrete plannen. Mevrouw Koulman informeert waarom het college deze stelling niet verder verdedigt. Wethouder Schuurbiers antwoordt dat verdediging geen zin heeft, omdat alle fracties vooraf duidelijk te kennen hebben gegeven dat zij aan het advies van de hoorcommissie blijven vasthouden. De voorzitter vindt de opmerking van mevrouw Koulman bestuurlijk gezien niet juist, omdat de leden van de hoorcommissie in eerste instantie voor zichzelf spreken. Ze worden geacht vooraf met fractiegenoten overleg te plegen en ook een eventueel afwijkende mening van de fractie weer te geven. Aangezien dat niet altijd gebeurt weet het college niet voor 100% zeker hoe de rest van de fractie erover denkt. BenW hebben argumenten aangevoerd om hun standpunt te verdedigen. Nu echter blijkt dat dat niet haalbaar is, heeft het volstrekt geen zin een heel betoog te houden. De heer Van Loon deelt mee dat de handelwijze van het college bij hem heel vreemd overkomt en hij betwijfelt thans de zinvolheid van al het werk dat de commissie heeft verricht. Hij is voornemens goed na te den ken over de wijze waarop hij zich in de toekomst in de hoorcommissie zal opstellen en hij vindt dat het advies van de commissie onjuist is beoor deeld. De voorzitter begrijpt niet wat de heer Van Loon bedoelt en informeert of BenW niet meer het recht en de vrijheid hebben om een eigen oordeel te vormen. De heer Van Loon beaamt dat het college hiertoe het recht heeft, maar hij begrijpt niet waarom de commissie dan nog advies moet uitbrengen. De voorzitter antwoordt dat dat in de procedure is vervat. BenW hebben, onafhankelijk van hetgeen een commissie zegt, recht op hun eigen verant woordelijkheid, maar hij begrijpt dat de raad de opvatting van het col lege in dit geval niet volgt. 8Brabants Landschap te Haaren. De heer Bosman gaat met het voorstel akkoord maar vindt het optreden van de eigenares te ver gaan. Brabants Landschap dient een verzoek in tot het opheffen van een weggetje en nog voordat een besluit is genomen, wordt het weggetje omgeploegd en ingezaaid. Spreker vindt dit ongepast en verwacht van BenW dat zij eigenares hierop zullen attenderen. De heer Beekhuiizen deelt mee dat de commissie beroeps- en bezwaar schriften unaniem de bezwaren van Brabants Landschap gegrond heeft ver klaard. Nadien is duidelijk geworden dat het weggetje eigenlijk ten on rechte bij de werkzaamheden aan de dijk is meegenomen en is verdwenen, omdat het voorkomt op de wegenlegger. Spreker informeert of dit gevolgen heeft voor het BP en in hoeverre er relatie bestaat tussen de wegen die voorkomen op de wegenlegger en de wegen die in het BP zijn opgenomen.

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1991 | | pagina 75