- 14 - Ik heb er alle begrip voor dat vele collega burgemeesters vanwege het treurig overlijden van collega Mater, hier niet aanwezig kunnen zijn. Zoals gebruike lijk voor deze plechtigheid wordt dan iemand opgebeld en die weet dan wel hoe laat het is. Mijnheer Van Wijk is de gelukkige geworden en constateert, dat hij als satelliet hier gaat optreden. Nou ja, de ene heeft deze woordkeus en de ander heeft die woordkeus; ik zou Woensdrecht niet zo gemakkelijk als een satelliet van Bergen op Zoom voor het voetlicht willen brengen. Ik denk dat je dan eigenlijk al wat terrein hebt prijsgegeven. Dat moet eventueel eerst maar eens even waar gemaakt worden. Ik veronderstel dat we ons daar voorlopig maar tegen moeten verzetten. Dus in die hoedanigheid zou ik liever niet worden aan gesproken. Ik kondig mij per telefoon aan met burgemeester, dat stond althans in de krant. Het valt mij overigens op, beste Ger, dat je gelooft wat er in de krant staat. Ja, dat heb je als je pas twee jaar burgemeester bent. Soms is het een voordeel om wat langer met de hamer te zwaaien. In dit geval is het waar, misschien toevallig, maar het is waar. Waarom? Anekdote. Ik was enkele jaren kabinetchef van de burgemeester van Leeuwarden. Een hele aparte stijlvolle man, een socialist, deskundig, gedis ciplineerd, s morgens om 8 uur ongeveer als eerste van de ambtenaren aanwe zig, en die nam altijd de telefoon op met "Van der Meulen"maar dan moest je natuurlijk niet zeggen: dag mijnheer Van der Meulen, dan werd je geacht te zeggen: dag burgemeester, dus we vertaalden het altijd, waarbij ik dacht, als ik ooit nog eens burgemeester word, maak ik die fout niet. Aangezien ik geacht wordt met burgemeester aangesproken te worden, kondig ik mij ook aan als bur gemeester. Ik ben het tenslotte en dan mag het. Dat van die priemende ogen op de tv, dat heb je verzonnen. Het is gewoon niet waar. Want als je zoals ik heel vaak voor de tv moet optreden, dan zegt de journalist interviewer mijnheer/mevrouw niet in de camera kijken. Een enkeling mag dat; Van Agt mocht dat een enkele keer. Maar ik ben geen Van Agt en nor maal doet men dat niet en dus heb ik dat ook niet gedaan en heb ik meer voor mij gekeken. Misschien is het één enkele oogopslag geweest en stond deze oog opslag in de krant, waardoor men denkt zo zal ik het ook wel gezien hebben. Zo gaat dat vaak. U moet de politie maar eens vragen over getuigenverklaringen. Datgene wat ze vandaag zeggen, dat denken ze morgen. Ik heb dat zelf meegemaakt. Toen ik dat ongeluk gehad heb, werd ik op het be ruchte kruispunt, dat kruispunt Nieuweweg-Scheldeweg achtervolgt mij, want toen ik geïnstalleerd werd kwam ik er verschillende keren langs, omdat ik de weg kwijt was, er was een ongeluk gebeurd, ik kon daar niet door, ik moest omrijden en kwam te laat. Ik heb dat intussen aardig ingehaald en na 24,5 jaar vergeet je dat allemaal wel weer. Op dat kruispunt werd ik uit, nee, dat is het nu net, ik werd niet uit de auto geslingerd. Het was mijn fout; het werd geweten aan grote drukte vanwege de kruisvluchtwapens en ik heb dat maar zo gelaten. Het was een stommiteit, onder ons gezegd het was mijn eigen stommi teit, maar dat moet u niet tegen een ander zeggen. Ik heb niet goed uitgekeken en werd in de flank aangereden. Ik dacht dat ik in de auto bleef zitten. Even nadenken: wat gebeurt mij. Allemaal schade aan de auto. Toen bleek er ook nog schade aan mezelf te zijn, dat was nog erger. Enfin, ik ben opgestapt en uit de auto gegaan. De weg overgestoken en gegaan naar degene die me aangereden heeft om netjes mijn excuses te maken, zo ben ik, en later hoor ik van die zelfde persoon en van anderen dat ze gezien hebben dat ik uit de auto geslin gerd was en zelf toch weer opstond. Ze dachten eerst die man is zo dood als een pier. Zo hoort dat, als je aangereden wordt, hoor je dood te zijn; dat was ik dus niet. Als je opstaat is het alsof iemand uit den dode opstaat. Dat was helemaal niet waar, want ik was even in de auto blijven zitten, tenminste dat dacht ik. Maar op de duur weet je het zelf niet meer wat er in feite is ge beurd. Tot ik tenslotte iemand maanden later tegenkwam, die zei: ik kwam daar net aanrijden vanaf de Nieuweweg en ik zag dat gebeuren. En ik zag u uit de auto stappen. Eindelijk had ik toch nog gelijk gekregen.

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1991 | | pagina 151