m
- 8 -
Ik sta op zaterdagmorgen wel eens bij de bakker en als ze dan zeggen: dat is
19,75 burgemeester, dan zeg ik: zal Van Wijk betalen of de burgemeester,
want als Van Wijk betaalt krijgen ze het en anders krijgen ze het niet. En
morgen zul je ook ervaren Jan, dat je Jan de Leeuw bent, inwoner van Woens-
drecht die nog steeds het respect verdient maar niet meer die bestuurder is.
Je doet er afstand van en als dat dan in die korte tijd, voor dat je hier mag
staan om jou toe te spreken, tot je laat komen, dan merk je dat het van immen
se betekenis toch is geweest, in die totale tot stand koming van de regionale
samenwerking.
Ook in het Markiezaat ben je altijd als een prettig, positief en deskundig
collega over gekomen. Het is natuurlijk heel opmerkelijk dat, er is net nog
gesproken over boven de politiek staan, tussen de politiek staan, als er mus
sen die jonge mannen en vrouwen die in de Markiezaatskring zitten over poli
tieke items wordt gesproken, dan gebeurt dat vaak wat hanig, en dan zie je
heel vaak Jan de Leeuw die daar rust in brengt en die op een gegeven moment
zegt: wacht nu eens even, en dan komt daar een verhaal waarop het gesprek een
andere wending neemt.
Een prettig collega, een vraagbaak voor velen, ook al heb ik dat dan persoon
lijk niet zo mee mogen maken, maar ik heb het wel gezien.
Privé, in al die jaren is je niets bespaard gebleven heb ik begrepen, en ik
denk ook dat dat bij het leven hoort. Zoals er vandaag ook, en ik verontschul
dig ze hier ook meteen bij, loco-burgemeester Schuurbiers heeft het al gememo
reerd, Bob Mater is overleden en velen van ons zijn ook als collega en oud
collega op de begrafenis in Oosterhout.
Je stopt nu en je gaat nu vanaf de zijlijn schouwen datgenen wat jouw opvol
gers ervan maken. Ga je zien wat er in het kader van de gemeentelijke herinde
ling allemaal over ons heen komt en wellicht zul je zeggen: gut, gut wat ben
ik blij dat ik met de vut ben. Jan en Melanie, namens het streekgewest en na
mens het Markiezaat, wij sullen als burgemeesters, ergens in maart op gepaste
wijze afscheid van jou nemen. Daar komt ook het cadeau, dat moet Eppo allemaal
nog regelen, dat vertrouwt hij mij uiteraard niet toe, zullen wij elkaar nog
een keer zien.
Hartelijk bedankt dat je een van de onzen was".
De voorzitter spreekt als volgt:
Mijnheer de loco-burgemeester,
Dames en heren,
Laat me beginnen met een anekdote. Ik verjaar op de eerste kerstdag. Mijn
hoogbejaarde moeder vertelt dat ik als kind op die dag de concurrentie met het
kindje Jezus maar onrechtvaardig vond: Stille nacht..., de Herdertjes... enz.,
enz., maar "Lang zal ie leven...", dat liet op zich wachten. Ik moet dan tel
ken jare, het wachten beu, hebben uitgeroepen: maar wanneer ben ik nu 'ns ja
rig? Nu ik bij dit afscheid, dat alles te maken heeft met mijn 60e verjaardag,
zovelen om mij heen zie met wie ik in alle gradaties tussen enkele ontmoetin
gen en dagelijkse omgang heb samengewerkt, is het tekort aan aandacht, dat ik
als kind voelde, wel voor goed weggewerkt. Veel dank voor uw aanwezigheid.
Zo, dames en heren, en nu moet ik me gaan vermommem. U hebt wel gemerkt dat ik
mijn tekst niet goed kan zien. Dus een bril op. Op zich geefc mij dat een ze
kere bevrediging: ik ben altijd maar al te jaloers geweest op sprekers, die
hun betoog kracht wisten bij te zetten door constant met hun bril te spelen:
op- en afzetten, er mee zwaaien, u kent dat wel. Ik kon dat niet, ik had geen
bril en kreeg die ook niet.