- 3 - De heer Brouwers meent dat er een andere oorzaak aan ten grondslag ligt. Hij heeft destijds bij de behandeling van de brief gevraagd om de zaak aan te houden totdat voor mevrouw De Graaff-Bier het juiste moment om te reageren was aangebroken. Hij ging ervan uit dat de brief om die reden nu pas is beantwoord, maar hij krijgt de indruk dat dit onbewust is ge beurd. Wethouder Schuurbiers merkt verder op dat de afwikkeling van zaken die grotendeels door het vorige college zijn behandeld vaak extra tijd vergt. De heer Brouwers is naar aanleiding van zijn destijds gestelde vraag heel tevreden dat nu pas is gereageerd. 11Rinksinstituut Volksgezondheid en Milieuhygiëne; Jaarverslag luchtkwa liteit 1989. De heer Ars spreekt als volgt: "Voorzitter, ondanks dat er bij enkele metingen een dalende trend wordt waargenomen, blijven wij, A.W.B., toch bezorgd omtrent de luchtkwali teit. Want b.v. op onze dichtbij zijnde meetstations worden toch zeer hoge concentraties van b.v. zwaveldioxide gemeten. Verder constateert men een veelvuldig voorkomen van periodes met ver hoogde niveaus van fotochemische luchtverontreiniging, de z.g. zomer smog, waarin door invloed van de zon uit stikstofoxiden en koolwater stoffen, ozon wordt gevormd, wat hierbij de meest schadelijke stof is. Er zijn aanwijzingen dat dit bij herhaaldelijke blootstelling kan leiden tot longfunctie-verlies en chronische bronchites. Mede naar aanleiding van het artikel vandaag in het Brabants Nieuwsblad merk ik dat onze bezorgdheid wordt gedeeld door het college. Terugkomend op de vraag van mevrouw Koulman. Het college van de gemeente Ossendrecht heeft onlangs gevraagd of er een onderzoek kan worden gedaan naar de relatie tussen luchtvervuiling en ziektegevallen in de zuidwest hoek. Ter ondersteuning van dit verzoek zouden wij graag zien dat de gemeente Woensdrecht ook aandringt op zo'n onderzoek. En misschien kan Benegora hierin nog wat cijfers verschaffen. Zij is tenslotte een grensoverschreidende milieuvereniging. Nogmaals, de luchtverontreiniging baart ons grote zorgen." Mevrouw Koulman is na het lezen van het rapport toch wel enigszins ge schrokken. Dit rapport handelt over de zomer van 1989 en zij houdt haar hart vast als ze aan de afgelopen zomer terugdenkt waarin het nog veel warmer is geweest. Zij vindt het iets te gemakkelijk om het rapport voor kennisgeving aan te nemen en zou het college willen adviseren met de uitkomsten van dit rapport als zuidwesthoekgemeenten in Den Haag toch nog eens extra aan de bel te trekken. De voorzitter meent dat het Streekgewest hiervoor de eerst aangewezen instantie is. Het Streekgewest is nog bezig met een onderzoek en als mocht blijken dat het een te kostbare zaak wordt, kan alsnog contact worden gezocht met Den Haag. Mevrouw Koulman stelt n.a.v. dit rapport voor om in een brief aan Den Haag duidelijk de bezorgdheid van de bewoners in de zuidwesthoekgemeen ten onder de aandacht te brengen. De voorzitter zegt toe een dergelijke brief naar Den Haag te sturen, waarbij tevens een preadvies van het college en een kopie van de notitie van de apotheker zullen worden gevoegd. Een kopie hiervan zal naar het Streekgewest worden gezonden. De heer Luvsterburq ondersteunt dit voornemen van harte. Vooral de ge volgen van de hoge zwaveldioxideconcentratie in de zuidwesthoek op lange termijn baart hem ernstig zorgen. Verder merkt hij op dat de waarde van de mededelingen soms moeilijk op de juiste waarde is te schatten.

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1990 | | pagina 86