- 14 -
De heer Van Loon meent dat deze zaak teveel in het politieke vlak is getrok
ken. Het gaat hier om een ondernemer die een bedrijf wil opstarten. Hij wil
hier alle medewerking aan verlenen, maar benadrukt dat betrokkene wel op de
hoogte moet worden gesteld van het feit dat de hinderwetvergunning hem par
ten kan gaan spelen bij zijn bedrijfsvoering. Hij pleit er dan ook voor om
de betrokken ondernemer een bouwvergunning te geven en te adviseren pas met
de bouw te starten als de hinderwetvergunning rond is.
De heer Beekhuiizen onderschrijft het standpunt van de heer Van Loon. Hij
meent dat er een eind moet komen aan het gepraat over gemaakte fouten. Hij
kan zich helemaal vinden in het voorstel van het college en vindt dat alles
in het werk moet worden gesteld om een en ander te realiseren.
Mevrouw Koulman wijst erop dit in hetzelfde gebied een woning en een schuur
zijn gebouwd, waarmee niets wordt gedaan. Zij stelt dan ook voor om nu de
artikel 19 procedure op te starten voor de bouw van de bedrijfsruimte en pas
als de hinderwetprocedure rond is, voor de bouw van de woning.
De heer Meeuwisse sluit zich aan bij het voorstel van mevrouw Koulman.
De heer Beekhuiizen merkt op dat indien de hinderwetvergunning niet rond
komt ook bij dit tussenvoorstel de bedrijfsruimte ongebruikt achterblijft.
De voorzitter stelt duidelijk dat het college het tussenvoorstel niet over
neemt. Het college wil een streep trekken onder deze kwestie die al twee
jaar loopt. De heer Buijk heeft een brief geschreven die aan duidelijkheid
niets te wensen overlaat en hij heeft er recht op te weten wat BenW en de
gemeenteraad willen. Of een passende hinderwetvergunning kan worden verleend
is nog maar de vraag. Er wordt in ieder geval geprobeerd deze ondernemer
onder bepaalde voorwaarden te helpen met het opstarten van zijn bedrijf.
Wethouder Schuurbiers wil er niet verder op ingaan aangezien ieder raadslid
de gang van zaken kent. Hij verzoekt de raadsleden het college toestemming
te geven om een verklaring van geen bezwaar bij de provincie aan te vragen.
De voorzitter vult aan dat bezwaarmakers ook hierna alle kans krijgen om
bezwaar te maken. Het college acht het bezwaar van L.N.O. ongegrond.
Bezwaarmakers krijgen dat te horen en kunnen het er niet mee eens zijn. De
verklaring van geen bezwaar wordt bij GS aangevraagd, zodat er eindelijk
duidelijkheid in de hele zaak komt.
De heer Van Strien is het niet met het college eens dat het advies van
L.N.O. negatief is, omdat het nietszeggend is.
De voorzitter verduidelijkt dat niet is gezegd dat het advies negatief is,
maar dat het college het bezwaar van L.N.O. ongegrond acht.
De heer Meeuwisse deelt mee dat de C.D.A.-fractie voor het voorstel stemt,
zodat betrokkene kan bouwen. Verder merkt hij op dat van wethouder Schuur
biers niet wordt verwacht dat hij nu verder op gemaakte procedurefouten zou
ingaan, maar hij had wel kunnen toezeggen hier in het vervolg rekening mee
te zullen houden. Het is niet passend dat een wethouder als eerste zijn pa
raaf stelt op de art. 19-lijst.
De voorzitter erkent dat in deze langdurige procedure fouten zijn gemaakt en
biedt zijn excuses aan voor de door het college gemaakte fouten.
Wethouder Schuurbiers deelt mee dat hij niets onwettigs heeft gedaan door
als eerste zijn handtekening te plaatsen en dat het ook niet zijn bedoeling
is geweest om een richtlijn aan te geven. Wel geeft hij toe dat het fout is
geweest om de publikatie te plaatsen.
De heer Huiiaens is blij dat de meeste raadsleden achter het voorstel staan,
maar brengt nogmaals naar voren dat de heer Buijk niet de dupe mag worden
van gemaakte prodecurefouten en hij hoopt dat de zaak nu snel wordt afgehan
deld.
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van burge
meester en wethouders.