mm gfejasi 8 - De heer Sogers brengt naar voren dat hij de gang van zaken goed heeft beke ken en geschrokken is van de feiten. Ook hij meent dat vuilniszakken en humus-grond niet met elkaar kunnen worden vergeleken. Het is noodzakelijk dat raadsleden zaken die zich in de gemeente afspelen controleren. Er is namelijk geen grond te veel. Deze grond is vijf jaar geleden in de Heiakkers in depot gezet, zodat de gemeente desgewenst over goede grond kan beschik ken. Als er in de gemeente grond te veel zou zijn, had ook de vuile grond afgevoerd moeten worden. Spreker vraagt zich af of binnen het college aan de orde is geweest, dat voor een dergelijke transactie eventueel een Koninklijk besluit nodig is. Zo niet, is er sprake van een grote nalatigheid. De heer Bogers wil niet beledigend zijn, maar meent wel te kunnen stellen dat in deze zaak is gekonkeld. Hij betwijfelt of een ambtenaar zonder meer kan beslissen over de verkoop van grond aan een wethouder. Een andere ambtenaar vertelt bovendien dat er nog een aannemer tussen zit, wat nog veel erger zou zijn. Als BenW een dergelijke gang van zaken goedkeuren, weten zij niet wat er buiten omgaat. Spreker verbaast zich al een jaar lang over een aantal zaken die niet correct zijn en naar zijn mening zijn niet de ambtenaren hiervoor verantwoordelijk, maar de wethouder zelf, die moet ervan op de hoogte zijn wat er zich buiten afspeelt. Hij had zich ook moeten afvragen of voor deze aankoop een Koninklijk besluit is vereist, aangezien in het verle den voor mindere zaken een Koninklijk besluit nodig is geweest. Bovendien is er nog bij andere particulieren grond afkomstig van het depot Heiakkers ge stort. Hieruit blijkt dat niemand binnen het gemeentehuis weet wat er zich buiten allemaal afspeelt. Aangezien hierbij een wethouder, een ambtenaar en een aannemer betrokken zijn, meent spreker dat het hoog tijd is geworden, dat de voorzitter ingrijpt. Hier zijn fouten gemaakt die niet door de beugel kunnen. AB zal geen motie van wantrouwen tegen wethouder Wils indienen, maar als de wethouder eergevoel heeft, is het nu tijd om al zijn gemeentefuncties ter beschikking te stellen. Wethouder Wils deelt mee dat, zoals afgesproken, de voorzitter de vragen inhoudelijk zal beantwoorden. Hij merkt slechts op dat hij weet dat er zich bij de bouw van zijn huis heel wat opzichters op straat zullen bevinden, maar dat hij ook mensen zoekt met een overall, die iets voor hem willen doen. De voorzitter heeft met enige verbazing de kolossale woordenstroom aange hoord, waardoor naar buiten de indruk gemaakt zou kunnen worden, dat er iets mis schijnt te zijn. Wat is er mis? Er is iets mis inzake het inwinnen van informatie. Als een raadslid de indruk heeft dat er binnen de gemeente iets niet goed is, behoort hij/zij naar het gemeentebestuur te gaan en niet naar een ambtenaar of aannemer, hij verzoekt de raadsleden dan ook dringend om bij voorkomende gevallen deze weg te bewandelen om misverstanden te voorko men. Nu zou naar buiten de indruk kunnen worden gewekt dat er iets mis is en dat is onrechtvaardig t.o.v. degene die daar vanuit het gemeentebestuur bij betrokken mocht zijn. Er is niets anders gebeurd dan hetgeen in dergelijke gevallen al jaren gebeurt; de hoeveelheid grond doet daar niets aan af. De heer Bogers geeft aan dat die grond daar met een bepaald doel is gestort en niet mag worden verkocht. Kennelijk is dat niet de mening van degene die krachtens mandaat bevoegd is om over deze grond te beschikken en aangezien er tot nu toe nooit problemen zijn geweest, zal het ook wel meevallen. De parallel met de vuilniszak en de plattegrond blijft bestaan, omdat het hier een normale ambtelijke handeling betreft, die vele malen per jaar voorkomt. De gedachte dat een dergelijke handeling vooraf in de raad moet worden be sproken, lijkt er ten eerste op te wijzen dat de raad zich een bepaalde be voegdheid aanmeet, die hij niet heeft, en ten tweede dat een raadslid/wet houder een tweederangs burger is. Het zou een onjuiste procedure zijn ge weest.

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1990 | | pagina 10