Ten aanzien van de heer Meeuwisse zegt spreker diens teleurstelling over de gang van zaken te delen. De heer Meeuwisse haalt veronderstellingen aan die spreker niet voor zijn rekening neemt en waarop hij dus niet in gaat. Belangrijk is de vraag of het juist is dat het college niet goed was geïnformeerd respectievelijk niet goed op de hoogte was. Spreker bevestigt zulks. Het college heeft tot voor kort in de veronderstelling geleefd dat ten eerste per 1 oktober 1988 de grond beschikbaar zou moeten zijn en ten tweede dat dat ook via een onteigeningsprocedure haalbaar zou zijn. Geen van beide veronderstellingen zijn juist; de grond hoeft niet op 1 oktober 1988 beschikbaar te zijn, ook niet per half november 1988, maar pas op het moment dat de minister van Volkshuisvesting in zijn beschikking aangeeft als tijdstip dat de bouw moet zijn aangevangen en als die termijn niet kan worden gehaald, kan gemotiveerd om uitstel worden gevraagd. Dat uitstel zal verkregen worden als de motivering het verzoek kan dragen.Op 1 oktober 1988 behoeft de bouw dus niet te starten, derhalve een gelukkige omstandigheid. Een ongelukkige omstandigheid is dat via onteigenings procedure de grond niet op 1 oktober 1988 beschikbaar zal kunnen komen, maar gelet op de eerdere mededelingen is dit niet zo ernstig meer. Eerst moet er namelijk Koninklijke goedkeuring komen voordat de rechter via vonnis de eigendom kan laten overgaan. De uitdrukking "vervroegde uitspraak tot onteigening" is intern wat mis verstaan, als zou dat vervroegde slaan op een uitspraak van de rechter voorafgaande aan de Koninklijke goedkeuring. De onteigeningswet vergt indringende kennis om te weten hoe artikelen op elkaar aansluiten en die aansluiting is intern gemist. Jammer dat een en ander vooraf niet bekend was, maar uiteindelijk geeft dat niets. Er kan volgens de termijnstellingen en procedure zoals die in het raadsvoorstel zijn aangegeven tijdig gekomen worden tot verkrijging van de eigendom van de grond, zodanig dat de bouw alsnog kan starten. Het uitstel van de aanvangsdatum van de bouw ligt zeer in de rede maar het college is van mening dat er in feite niets verloren is. Het college had naar sprekers mening niet sneller kunnen werken met de onteigening. Eind januari 1988 is het groene licht van gedeputeerde staten gekomen voor de bouw van een verzorgingshuis en zeer snel daarna zijn onderhandelingen geopend met de eigenaar van de grond. 10 april 1988 kwam het bouwplan klaar en 20 april 1988 werd de publikatie in het kader van de onteigeningsprocedure door het college al aangekondigd. Eerder kon niet, gelet op de ontvangst-datum van het bouwplan, ook dit kon niet eerder omdat de Stichting Margaretha plots werd geconfronteerd met het groene licht van gedeputeerde staten. De architect heeft daarna in twee maanden tijd een ingewikkeld plan ontworpen. Nergens is vertraging ontstaan. Alles bijeen constateert de voorzitter dat het jammer is dat het college onvoldoende op de hoogte was hoe de procedure precies in elkaar zat doch dat dit geen nadelige gevolgen heeft gehad. Er is geen extra vertraging door ontstaan en we verwachten nog steeds tijdig met de procedure klaar te komen De heer Meeuwisse zegt dat het zijn fraktie gelukkig stemt dat de garantie wordt gegeven dat de subsidie niet wordt misgelopen. Dat het verzorgingshuis een paar maanden later komt neemt spreker op de koop toe. Spreker geeft het college mee, dat wanneer zich een dergelijke ingewikkelde materie andermaal aandient aan derden advies wordt gevraagd. De heer Beekhuijzen is met de strekking van het verhaal van de voorzitter niet verheugd, hij is zelfs teleurgesteld. Zodra het college met een ont eigeningswet te maken kreeg met de daaraan gekoppelde tijdsdruk had men bij andere gemeenten informatie moeten inwinnen hoe de procedure is en waar rekening mee moet worden gehouden. Naar sprekers mening geeft een en ander wel iets, want de principiële problemen waarom zijn fraktie in de raadsvergadering van augustus 1988 tegen heeft gestemd waren dat door de tijdsdruk procedure-fouten zijn gemaakt ten aanzien van horen van betrokkene

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1988 | | pagina 72