10
De fractie van de V.V.D. meent dat de rechtspositie van de burger niet mag
lijden onder tijdsdruk en verklaart zich tegen het voorstel. Dit laat
echter onverlet dat wij voorstander zijn van een verzorgingshuis.
De heer Forman stemt in met hetgeen door de heer Beekhuijzen is gesteld.
De W.V.P. is voorstander van een verzorgingshuis, maar de procedure inzake
het horen van reclamanten is niet juist afgewerkt.
Reclamant is te laat opgeroepen en kon zich onvoldoende voorbereiden.
Eventuele deskundigen konden niet aanwezig zijn wegens vakantie. Vooraf
had overleg gepleegd moeten worden met reclamanten. De bezwaren zijn
onzorgvuldig behandeld. Spreker zal dan ook tegen het voorstel van het
college stemmen.
De heer de Klerk deelt mede dat de toegepaste spoed de fractie van het
Algemeen Belang ter harte gaat. De fractie voelt zich met de rug tegen de
muur geplaatst. Wij zijn voor het realiseren van een verzorgingshuis doch
de wettelijke procedures moeten wel in acht genomen worden. 1 oktober is
een "heilige datum". Spreker vraagt zich overigens wel af of de
subsidieverlening alleen in 1988 mogelijk is en in volgende jaren geen
subsidie meer wordt verstrekt.
Wethouder Wils antwoordt dat het stappenplan aan COWRO is voorgelegd. Het
college heeft steeds de hoop gehad dat een minnelijke overeenkomst zou
kunnen worden gesloten. In de onderhandelingen met betrokkenen is de
onteigening steeds naar achter geschoven.
In het opgestelde tijdschema is teruggerekend vanaf 1 oktober 1988. Nu is
de bouwplanonteigening aan de orde. Wij hebben echter nog steeds hoop dat
tot een minnelijke schikking kan worden gekomen. Om al in een vroeg
stadium de onteigeningsprocedure aan te gaan vond het college niet goed.
De voorzitter licht verder toe dat het college tot een minnelijke
schikking wenst te komen binnen redelijke grenzen. Met betrokkene is zeer
intensief onderhandeld. De door betrokkene gestelde eisen zijn niet
bespreekbaar en hij is daarvan op de hoogte. Het college staat open voor
overleg en de mogelijkheid tot een minnelijke overeenkomst. De heer
Beekhuijzen verklaart zich tegen het voorstel van het college en daarop is
eigenlijk geen reactie meer nodig omdat hij blijkbaar niet meer voor
argumenten vatbaar is. Het college is van mening dat op het juiste moment
met de onteigening is begonnen. Wij hebben zoveel mogelijk getracht
termijnen op elkaar aan te sluiten. Aan de onteigeningswet hebben wij
voldaan. Artikel 80 van de onteigeningswet bepaalt dat belanghebbenden in
de gelegenheid worden gesteld hun bezwaren te doen horen en te dien einde
burgemeester en wethouders stukken ter inzage leggen. Het is een inleidend
lid om de procedure te doen inzetten. Een verplichting om te horen is niet
aanwezig. De hoorcommissie is toch ingeschakeld en de termijn van 5 dagen
is inderdaad niet aangehouden, doch betrokkenen wisten overigens al
geruime tijd dat dit stond te gebeuren.
Reclamant heeft alleen gemeld dat hij niet op de zitting zou verschijnen.
De rechtspositie van de burger is zeker niet aangetast en wij voelen ons
zeker niet bezwaard. In redelijkheid had reclamant aan het verzoek kunnen
voldoen om te verschijnen. Het college heeft aan de wettelijke
verplichtingen voldaan. Indien het rijkssubsidie voor het verzorgingshuis
op 1 oktober 1988 niet is aangevraagd zal de subsidie vervallen en zal er
voorlopig geen verzorgingshuis binnen de gemeente komen. Deze datum is zo
fataal omdat per 1 januari 1989 de subsidieregeling van ministerie wijzigt.
Wethouder Wils voegt nader toe dat wij nu hoog op de prioriteitenlijst
staan voor de bouw. Per 1 januari 1989 is de regeling afgelopen en dan
moeten wij maar afwachten of we in de nieuwe regeling eenzelfde prioriteit
kunnen verkrijgen. Het is nu de kans van nu of practisch niet.
De voorzitter wijst er op dat het bezwaarschrift pas op 22 augustus 1988
is ingekomen en op 30 augustus in de raad de voorgenomen onteigening moest
worden behandeld.