- 3 - De heer Meeuwisse merkt op dat zijn fractie bij de gehele behandeling er van uit is gegaan dat Arob-beroep op het principe-besluit mogelijk is. Is dit inderdaad het geval dan steunt spreker het standpunt van het college. Hij vraagt of zijn informatie juist is dat er op het betreffende terrein reeds een derde dienstwoning aanwezig is. Hij vraagt wat het college daaraan denkt te gaan doen. Wethouder Wils antwoordt dat op de principe-aanvraag voor een derde dienst woning de raad negatief heeft besloten. Naar de mening van het college van burgemeester en wethouders is deze besluitvorming Arob-gevoelig De officiële aanvraag is niet in behandeling genomen omdat op de principe-aanvraag reeds negatief was beslist. Het college zag geen aanleiding om een zelfde zaak tweemaal in procedure te brengen. Ten aanzien van de heer de Klerk merkt spreker op dat de brief weliswaar gericht is aan de raad, maar de zaak was al eerder behandeld. De zaak behoeft naar sprekers mening ook niet te worden voorgelegd aan de hoorcommissie Ten aanzien van de heer Brouwers deelt spreker mede dat maximaal twee dienstwoningen zijn toegestaan, reden waarom de derde dienstwoning is geweigerd. Naar aanleiding van de opmerking van de heer Meeuwisse deelt spreker mede dat ter plaatse geen drie dienstwoningen aanwezig zijn, maar dat er wel drie gezinnen schijnen te wonen. Onderzoek terzake wordt ingesteld De voorzitter vult aan dat de principe-uitspraak naar zijn mening Arob-gevoelig is. De Raad van State kan zulks toetsen. Spreker acht het zeer belangrijk om de methode van principe-uitspraken voort te zetten omdat daar een groot belang van de burger mee wordt gediend. Zonder veel kosten vraagt de burger een principe-uitspraak welke de Raad van State via het Arob-beroep kan toetsen. Spreker stelt dat er twee mogelijkheden zijn, of de methode van principe-reakties met tenslotte arob-toetsing blijft toegepast of ten nadele van de burger wordt eerst een volledige bouwaanvraag geëist met gevolg dat de burger grote kosten moet maken met een uiteindelijk mogelijk negatief resultaat. Spreker waarschuwt de raad dat wanneer het college van burgemeester en wethouders wordt gedwongen om de zaak opnieuw in procedure te brengen dit betekent dat afgestapt wordt van de methode van principe-reakties. Hij meent dat de raad de eigen besluiten en procedures serieus moet nemen. Indien afwijkend wordt besloten worden de burgers door de raad gedwongen om onnodig veel kosten te maken. De heer Beekhuijzen heeft het gevoel dat het college de raad het mes op de keel zet. Spreker vindt het een goede zaak dat principe-uitspraken worden gedaan, maar hij meent dat aan de hand van briefwisseling andere gezichts punten naar boven komen. Het projectbureau legt een ander zicht op de feiten en de ogen mogen daarvoor niet worden gesloten. De heer de Klerk stemt in met de heer Beekhuijzen. Als blijkt dat er andere gezichtspunten ontstaan moeten die in acht worden genomen. Het zou kunnen zijn dat het principe-besluit door de Arob-rechter wordt teruggefloten. Thans is aan de orde de aanvraag die bij de raad is gedaan en de vraag of de raad bereid is die officiële bouwaanvraag in behandeling te nemen. In 1971 is een verklaring van geen bezwaar afgegeven op basis van een voorbereidingsbesluitwelk besluit niet meer is verlengd. Thans is het bestemmingsplan weer geldig, mogelijk dat daar weer lichtpunten ontstaan voor belanghebbende. Hij stelt dan ook voor om de bouwvergunning-aanvraag in behandeling te nemen en hij verlangt stemming. De heer Meeuwisse herhaalt dat naar de mening van het college de principe uitspraak Arob-gevoelig is. Betrokkene zal eerst die weg moeten nemen. Mocht zulks niet mogelijk blijken dan kan de weg voor betrokkene worden geopend via behandeling van de officiële bouwaanvraag. Wethouder Wils bestrijdt de opmerking van de heer Beekhuijzen dat de raad in een dwangpositie wordt gezet. Het college moet soms beslissingen nemen die liggen in de lijn van de ingeslagen weg. Het is zonde van de tijd om na een negatief principe-besluit een volledige bouwaanvraag in procedure te gaan brengen. De discussie is uitvoerig geweest in de raad en een uitspraak is bekend. Het projectbureau kan een andere mening zijn toegedaan, maar de Arob-rechter zal dit dan moeten toetsen.

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1988 | | pagina 56