Openbare vergadering van de raad der gemeente Woensdrecht op dinsdag 30 september 1986 des avonds om acht uur in de raadzaal. Voorzitter: Mr.J.M.de Leeuw, burgemeester. Secretaris: F.A.J.Jansen. Aanwezig de leden de Weert, Meeuwisse, van Strien, Konings, Bogers, Schuurbiers, de Klerk, Klunder Nijland, Beekhuijzen en Forman en de wethouders Wils en Koulman-Leenhouts- Afwezig het lid Rijpers-van de Warreburg wegens vakantie. De voorzitter opent de vergadering met gebed. Tot voorstemmer wordt door het lot aangewezen het lid Beekhuijzen. 1Vaststelling notulen van de vorige vergadering. De notulen van de vergadering van 26 augustus 1986 zijn aan de leden in concept toegezonden. De heer Beekhuijzen merkt op t.a.v. pagina 7 punt 22 van de notulen dat hij datgene wat nu vermeld staat niet gezegd heeft. Spreker heeft slechts kritiek geleverd op de wijze van aanbesteden. De bewuste passage komt na verbetering er als volgt uit te zien: zegt het met het voorstel eens te zijn maar is er tegen dat de clausule over de drie aannemers is vervallen" Wethouder Koulman merkt op t.a.v. pagina 4 punt 8 van de notulen dat zij regel 18 van onder, graag veranderd wil zien in: het is geen goede zaak gebleken. Moet men dit nu weer invoeren De notulen geven verder geen aanleiding tot het maken van op- of aanmerkin gen en de raad besluit zonder hoofdelijke stemming de notulen met inacht neming van de wijzigingen vast te stellen. 2Mededelingen. Verwezen wordt naar de bij deze notulen behorende lijst van mededelingen. De voorzitter deelt mede dat in het vervolg bespreking van de mededelingen zal gebeuren op volgorde van nummering. Bespreking volgt over de volgende mededelingen: 4. Aanbesteding van werken. De heer Beekhuijzen complimenteert het college met de nota omtrent dit onderwerp en vindt dat een jarenlange spraakverwarring uit de weg is geruimd. Spreker is echter van mening dat de voordelen, zoals genoemd op pagina 6 van de nota niet altijd voordelen behoeven te zijn. De gehele nota heeft sprekers instemming, doch de conclusie vindt hij onjuist. Er zou voor alle werken duidelijkheid moeten bestaan; zo zou de verantwoordelijkheid v.w.b. de materialen bij de aannemer moeten komen te liggen. Tenslotte meent spreker dat de laatste alinea tot droefenis stemt: op die manier handelen is niet juist. Spreker adviseert dan ook het college de opmerkingen t.a.v. aanvullende werkzaamheden kritisch te be kijken. De voorzitter merkt op dat niet de ambtelijke nota in deze aan de orde is doch de nota van het college. Wethouder Wils beaamt dat de ambtelijke nota, die inmiddels 5 a 6 jaar oud is, hier niet aan de orde is. Spreker stelt dat het werken met een vaste aannemer reeds lang niet meer gebeurt. Spreker zegt toe dat de opmerkingen meegenomen zullen worden en dat in de commissie openbare werken en ruimtelijke ordening op de materie zal worden teruggekomen.

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1986 | | pagina 81