27. Vorming Vredesfonds.
De heer Konings ondersteunt de laatste stelling in de nota van burgemeester
en wethouders. Het college beschouwt de bewustmaking in vraagstukken van
oorlog en vrede als een politieke aktiviteit, welke niet door de overheid
dient te worden gesubsidieerd en derhalve geen raadsaangelegenheid. Spreker
zou ondanks dat toch graag de mening van de andere fracties hieromtrent ver
nemen en of die fracties nog voornemens zijn op dit gebied aktie te onder
nemen.
De heer Beekhuijzen deelt mede dat zijn fractie wel het vredesbeleid onder
steunt, maar niet achter het verzoek tot vorming van een vredesfonds kan
staan. Van de zijde van zijn fractie zijn op dit gebied geen initiatieven
te verwachten.
De heer Forman informeert waarom het college excuses heeft aangeboden aan de
Vredesbeweging met betrekking tot uitlatingen gedaan in de commissie welzijn
van 3 juni j1.
De heer Bogers vindt het vreemd dat een dergelijk onderwerp ter advisering
werd voorgelegd aan de commissie welzijn die zelfs op dat moment nog geen
volledige bezetting kende. Een dergelijke voorname zaak had naar zijn mening
aan de commissie algemene zaken voorgelegd moeten worden. Ter vergadering
heeft spreker geen advies willen en kunnen geven omdat hij niet vooruit wil
lopen op de beschikbaarstelling van te ontvangen legesgelden. Deze materie
dient een diepgaande studie te ondergaan. Spreker sluit niet uit dat een
vredesfonds wordt gesticht en als dat een politieke zaak is moet de politiek
daarover oordelen.
Mevrouw de Weert deelt mede dat haar fractie het meerderheidsstandpunt van het
college ondersteunt en dat nieuwe aktiviteiten op dit gebied op zijn eigen
merites beoordeeld zullen worden.
De voorzitter deelt mede, naar aanleiding van de opmerking van de heer Forman,
dat het verhandelde in de commissie welzijn over deze materie qua inhoud en foi
mulering denigrerend kan worden opgevat. Opmerkingen van de heren Forman en
Klunder Nijland in die vergadering van de commissie welzijn zijn laatdunkend
overgekomen. Ten aanzien van de opmerkingen van de heer Bogers deelt de voor
zitter mede dat zaken die betrekking hebben op subsidiëring of daaraan ver
want zijn ter advisering worden voorgelegd aan de commissie welzijn.
In deze was er geen reden om daarvan af te wijken. De commissie is door de
raad bemand en heeft daarmee de bevoegdheid ontvangen om te adviseren ondanks
het feit dat nog geen burgerleden in de commissie zitting hebben. De commissie
is derhalve wel degelijk bevoegd te adviseren.
De heer Forman vraagt waarom geen stelling mag worden geponeerd die de waar
heid bevat. Anderzijds discrimineert de Vredesbeweging bij voorbaat reeds de
Amerikanen en zulks is dan wel toegestaan.
De heer Konings concludeert dat de zaak van vrede en veiligheid nog niet van
tafel is in deze raad. Hij hoopt dat terzake de nodige studies worden ver
richt en dat met andere initiatieven wordt teruggekomen. Hij deelt mede dat
zijn fractie ook niet het standpunt huldigt om de legesgelden volledig te
storten in een Vredesfonds, maar er dienen wel initiatieven te worden ont
wikkeld op het gebied van vrede en veiligheid. Woensdrecht heeft saamhorig
heid hard nodig op gebied van vrede en veiligheid. Hij constateert echter
binnen de raad dat ruimte daarvoor aanwezig is en verwacht dan ook dat de
partijen op dat gebied nader tot elkaar zullen komen.
De voorzitter merkt ten aanzien van de heer Forman op dat hij hoopt dat de
heer Forman nog lang raadslid zal zijn, maar hij zal moeten leren zich te ge
dragen en uiten als raadslid zonder kwetsend te zijn voor burgers. Met be
trekking tot het door de heer Konings gestelde zegt spreker dat oorlog en
vrede een internationale aangelegenheid is waaraan op gemeentelijk niveau
weinig te doen is.
De heer Forman biedt de voorzitter zijn excuses aan.