In eerste instantie is de aanvraag van betrokkene onderzocht en besloten
om een parkeerplaats aan te leggen achter de woning. Nadat betrokkene bericht
had dat ze niet gelukkig was met de locatie van de parkeerplaats, heeft over
leg plaats gevonden omtrent een mogelijke andere locatie. Gezegd moet worden
dat aanvraagster eerst wel akkoord was gegaan met de locatie en pas na aanleg
daarop terugkwam. Na onderhoud met de hoorcommissie inzake bezwaar- en beroeps
schriften is bekeken of er een andere locatie aangewezen zou kunnen worden.
Nadat de commissieleden ter plaatse zijn gaan kijken is in overweging genomen
de plaats voor de woning aan te wijzen. Spreker stelt dat de raad besloten
heeft om 125,in rekening te brengen voor aanleg van een invalidenparkeer
plaats, zijnde 50% van de aanlegkosten, als alleen borden moeten worden ge
plaatst. Met de kostenverdeling zoals nu voorgesteld volgen we de algemene
regel. De aanleg op deze plaats, waar ook verharding moet worden aangebracht,
kost 1.000,Met de algemene regel van 50% komen we dan uit op een bedrag
van 500,Indien personen de bijdrage niet kunnen betalen, dan moet de
gemeente bijspringen, zoals afgesproken.
Wethouder Koulman stelt dat de heer Wils zelf heeft gezegd dat invaliden ge
lijk als andere inwoners dienen te worden behandeld en vraagt of de gemeente
zich met de financiën van inwoners moet bemoeien, als deze zelf zeggen dat ze
niet willen betalen.
De voorzitter zegt vervolgens dat mevrouw van Dongen-Noordeloos geen minimum
inkomen heeft. Zij wil alleen niet betalen.
De heer Wils antwoordt dat de CDA-fractie de invalidenparkeerplaats op zichzeld
wel wil. Als de indicatie niet aanwezig is dat verzoekster het niet kan be
talen, en er alleen van onwil om te betalen sprake is, dan moet er niet aange
legd worden.
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van burge
meester en wethouders.
Niets meer ter vergadering aan de orde zijnde, sluit de voorzitter de ver
gadering met gebed.
Aldus vastgesteld ter openbare vergadering van 25 februari 1986.
De raad voornoemd, I
de secretaris, de voo/zi(tter,