- 3 -
overigens wel af of voor riolering, wegaanleg, bouwrijpmaken e.d. leges betaald
moet worden.
De voorzitter stelt voor om het Koninklijk Besluit voor kennisgeving aan te nemen
en geen AROB-beroep in te stellen tegen het Koninklijk Besluit.
De heer Piasmans vindt dat de minister wel degelijk de suggestie heeft gewekt dat
een Koninklijk Besluit achterwege zou kunnen blijven en wel omdat de minister
Gedeputeerde Staten heeft gevraagd of zij bereid waren een aanwijzing als bedoeld
in artikel 37 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening te geven.
Ook de voorzitter heeft volgens spreker de hoop gewekt dat een Koninklijk Besluit
achterwege kon blijven bij aanwending van artikel 37 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening.
Ten aanzien van de opmerking van de heer Beekhuijzen zegt spreker dat de defini
tieve beslissing in feite gevallen is op 1 november 1985. De raad heeft slechts
geconstateerd dat de wettelijke middelen uitgeput waren en daarom medewerking is
verleend.
De heer Wils merkt op dat de minister altijd heeft aangekondigd dat hij alles in
het werk zou stellen om de komst van kruisvluchtwapens mogelijk te maken eventu
eel met een Koninklijk Besluit.
De raad heeft zelfs jaren het contact met het ministerie gebroken; een Koninklijk
Besluit is nu dan ook logisch.
Overigens is spreker blij met de leges voor de bouwwerken, welke niet onder het
Koninklijk Besluit vallen.
De heer Beekhuijzen heeft vernomen dat een bouwaanvraag is ingediend voor de bouw
van werken in de 2e fase op de vliegbasis en vraagt of het schetsontwerp voor het
niet-operationele deel besproken kan worden in de commissie openbare werken en
ruimtelijke ordening.
De heer Konings vraagt of de heer Beekhuijzen een dergelijk schetsontwerp ter
informatie wil zien of om daarop advies te geven.
De heer Beekhuijzen antwoordt dat hij dit alleen wil ter informatie.
De voorzitter antwoordt op de opmerking van de heer Piasmans dat de Rijks Plano-
logische Commissie heeft geadviseerd om met de gemeente in contact te treden.
De raad heeft half november vorig jaar de minister gevraagd aan Gedeputeerde Sta
ten te vragen de raad te dwingen hetgeen de minister heeft gedaan doch Gedeputeer
de Staten wilden hierop niet ingaan. Daarna heeft de raad in december 1985 beslo
ten medewerking te verlenen. Geconcludeerd werd dan ook dat de minister wel mede
werking aan het standpunt van de raad wilde verlenen hetgeen op zich een reden
was om hoop te hebben.
Ten aanzien van de vraag van de heer Beekhuijzen antwoordt de voorzitter dat het
gebruikelijk is dat concrete bouwplannen welke via een artikel 19-procedure wor
den afgehandeld, in de commissie openbare werken en ruimtelijke ordening worden
voorgelegd. Spreker ziet er geen bezwaar in dat het schetsontwerp ter kennisne
ming aan COWRO wordt voorgelegd aangezien toch ook het bouwplan bekend gemaakt
moet worden.
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van burgemeester
en wethouders
2. VERKOOP SCHOOLGEBOUW BOMENLAAN. Stuknr. 86.17.
De heer Konings merkt op dat op een paar weken tijd een aanzienlijke waardever-
mindering is opgetreden en vraagt of de fundering nu wel of niet weggehaald zal
worden.
Wethouder Bogers antwoordt dat op 1 week tijd zeer veel schade is toegebracht aan
het gebouw; er zitten geen ramen meer in en de deuren zijn geforceerd.
Ten aanzien van de fundering antwoordt hij dat geen eisen zijn gesteld aan de
koper om deze weg te halen doch spreker is ervan overtuigd dat de fundering wel
opgeruimd zal worden.