- 5 -
Een bedrag van 80.000,is inderdaad fors, maar de herinrichting
moet ook goed worden gedaan. Er wordt beslist niet overdreven.
Ten aanzien van de heer Beekhuijzen deelt zij mede dat bij de aanvanke
lijke credietvotering door de raad niet was gerekend op het aanbrengen van
een schuifwand, die echter wel door de raad werd gewenst. Het totale be
nodigde bedrag bleef echter binnen de 10%. De herinrichtingsbegroting
van de bibliotheek is onderwerp van overleg geweest. Voor onderzoek
is tijd nodig geweest. De gehele bouw heeft veel energie gevraagd, waardoor
mogelijk deze begroting iets te lang is blijven liggen.
De heer Piasmans deelt mede dat naar zijn mening het bibliotheekbestuur de
brief van het college van burgemeester en wethouders heeft geïnterpreteerd
als zijnde een toezegging.
De heer Wils is het niet eens met de uitspraak van wethouder Koulman dat
het bibliotheek—bestuur een bepaalde mate van vrijheid moet hebben met be
trekking tot besteding van gelden. Een zelfde handelwijze wordt ook niet
gevolgd bij beschikbaarstelling van gelden voor schoolbesturen.
De heer Beekhuijzen vindt nog steeds niet duidelijk welke bevoegdheden
het college heeft bij een overschrijding van credieten binnen de 10%.
Hij meent dat zulks geen vrijbrief voor het college is om de raad te
passeren. De argumentatie is naar zijn mening zwak, temeer omdat er voldoen
gelegenheid is geweest om de raad eerder te informeren.
Wethouder Koulman neemt de opmerking van de heer Piasmans voor kennisgeving
aan. Ten aanzien van de heer Wils merkt zij op dat het niet de bedoeling
is om schoolbesturen ook een bepaalde vrijheid te geven bij besteding van
gelden. In deze is zo gehandeld omdat het bibliotheekbestuur een zuinig
beleid heeft gevoerd en er worden geen toekomstige lasten gecreëerd. Voorts
heeft het bestuur in de afgelopen jaren reserves gecreëerd die men heeft
moeten terugstorten in de gemeentekas. Nu men met de herinrichtingsbegrotin
komt zou het niet reëel zijn om daarop te beknotten.
Ten aanzien van de heer Beekhuijzen merkt de wethouder op dat het college
ook aan het einde van het gehele project naar de raad had kunnen stappen.
Nu wordt een crediet-aanpassing tussentijds gevraagd.
De heer Beekhuijzen wil het college niet hinderen in de uitvoering van het
werk, maar hij blijft van mening dat de raad eerder geïnformeerd had kunnen
worden.
De voorzitter merkt op dat eerder al is gesproken over informatie inzake
crediet-overschrijdingen. Hij acht het verstandig om in de toekomst aan de
commissie voor financiën en belastingen periodiek een overzicht te verstrek
ken over het gebruik van credieten.
De raad besluit vervolgens zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel
van burgemeester en wethouders
17. BRIEF ASCHUURBIERS EN 3 ANDERE RAADSLEDEN INZAKE BESCHULDIGING ANTIDATERIN
De heer Schuurbiers verlangt een reactie van de heer Beekhuijzen.
De heer Beekhuijzen spreekt als volgt:
Voorzitter, ter verduidelijking wil ik toch nog even de gang van zaken
schetsen.
- Op 23 april 1985 dient aanvrager een verzoek tot bouwvergunning in dat
op 24 april wordt ontvangen.
- Op 1 juli 1985 verzoekt de gemeente aan de Adviescommissie Agrarische
Bouwaanvragen hen terzake te adviseren. De verdagingstermijn was toen
al verstreken.
- Bij brief van 9 juli 1985 informeert aanvrager naar de stand van zaken,
aangezien de termijn van 2 maanden waarbinnen B. en W. over een bouw
vergunning moeten beslissen verlopen is.