- 7 -
Indien dat niet het geval is kan ingevolge het reglement van orde van de
raad uit de raad een voorstel komen. Van de overige opmerkingen van sprekers
neemt de voorzitter kennis.
Wethouder Bogers wenst te antwoorden op het gestelde door de heer Beekhuijzen
die steeds opmerkt dat de wethouders naar huis zijn gestuurd enkel en alleen
voor het standpunt inzake de kruisvluchtwapensDat is onjuist. Door het
college is toen de aangenomen motie niet voor 100% uitgevoerd. Bovendien
hebben wij een wethouder naar huis gezonden op dezelfde woorden als de heer
Beekhuijzen zelf aan de krant onlangs heeft bericht, waarbij hij stelt dat
een raadslid, bedoeld is de V.V.D.-wethouderniet functioneert in de raad,
laat staan in het college van burgemeester en wethouders.
De heer Beekhuijzen zegt dat hij het krantenbericht niet goed heeft gelezen.
Gesteld is "in een zekere raadsperiode".
Wethouder Bogers stelt verder dat hij het bericht wel goed heeft gelezen en
dat de wethouders niet alleen naar huis zijn gestuurd voor hun standpunt inzak<
de kruisvluchtwapens. Wij hebben de wethouders naar huis gestuurd omdat zij
ons hebben belogen. Op vragen die wij hebben gesteld hebben zij bewust ge
logen.
De heer Beekhuijzen zegt dat het niet juist is wat wethouder Bogers stelt.
De voorzitter deelt mede dat aan de orde is de brief van gedeputeerde staten
en dat niet de gehele geschiedenis van vorig jaar hier kan worden herhaald.
Wethouder Bogers stelt nog als laatste dat het helemaal niet zo is dat de
wethouders naar huis zijn gestuurd enkel en alleen voor de kruisvluchtwapens.
Het zijn andere zaken geweest die geacht worden voldoende bekend te zijn.
Wethouder Koulman stelt dat de heer Beekhuijzen de notulen van de raad van 2
oktober 1984 eens rustig door moet lezen. Spreker denkt dat het van het
grootste belang is voor de gemeente Woensdrecht en haar inwoners dat de kruis
vluchtwapens hier niet geplaatst zullen worden. De enige kans dat ze niet ge
plaatst worden is dat er een andere regering zal komen. Als haar eigen partij
de kruisvluchtwapens als inzet voor de verkiezingen maakt, kan spreker nu
niet meestemmen als gezegd wordt dat wij als gemeente maar zullen meewerken.
De heer Piasmans deelt mede dat de bezwaren die ingediend gaan worden tegen
de toepassing van artikel 19 WRO door gedeputeerde staten zorgvuldig afge
wogen dienen te worden. Wij kunnen nu wel zeggen dat gedeputeerde staten
formeel niet kunnen zeggen dat akkoord wordt gegaan met de toepassing van
artikel 19 want zij moeten de P.P.C. horen en belangen afwegen, die op dat
moment nog niet bekend zijn. Je zou inderdaad alle rechtsgronden op een zeer
grove manier vertrappen als gedeputeerde staten nu reeds zouden zeggen dat'zij
meewerken aan artikel 19. Maar dat houdt dus in dat er zaken serieus overwogen
moeten worden. Stel dat er bezwaren inkomen die.voor gedeputeerde staten van
dermate belang zijn dat zij toch geen fiat kunnen geven aan artikel 19, dan
nog kan de minister op dat moment zeggen dat artikel 66 wordt toegepast.
De wet wordt daarmee buiten werking gesteld. Dat is geen verwijt aan een be
paalde instantie of persoon of wie dan ook. Spreker denkt dat de rechter
dan alleen maar gaat meten naar het tijdsbestek en de mogelijkheden van de
minister. Ik ben ervan overtuigd dat als gedeputeerde staten denken artikel
19 niet te moeten honoreren de minister een Koninklijk Besluit afkondigt,
wij daar zeer wenig tegen in te brengen hebben. Tegen de heer Beekhuijzen
zegt spreker dat op het moment dat de motie van wantrouwen tegen de vorige
wethouders werd ingediend de wettelijke middelen nog lang niet waren uitge
put. Wij hebben steeds in onze moties gezegd plaatsing van kruisvluchtwapens
te voorkomen zolang er wettelijke mogelijkheden zijn. Aan deze voorwaarden
heeft het vorige college niet voldaan. Bovendien waren er nog een aantal
andere punten waarom zij naar huis zijn gestuurd en spreker sluit zich verder
aan bij het advies van wethouder Koulman: leest u de notulen en de motivatie
nog maar eens een keer.
De voorzitter vraagt of er nog iemand van de derde ronde wenst gebruik te
maken, omdat burgemeester en wethouders behoefte hebben om de vergadering
te schorsen.
De heer Wils antwoordt dat de raad ook behoefte heeft aan schorsing.