Praktisch is het momenteel zo dat de volledige medewerking reeds is ver leend. Er is gesteld: medewerking op grond van artikel 37 is passief; er wordt geen kroonberoep ingesteld. Het college heeft verklaard medewerking te verlenen aan de artikel 19 W.R.O. procedure als het zover zou komen, met andere woorden volledige medewerking wordt verleend. Spreker kan overigens best begrijpen dat de motie-ondertekenaars daarmee emotioneel in de knoei zitten, gezien het feit dat na twee jaren wordt teruggekomen op het standpunt waarvoor je wethouders naar huis stuurt en dan ga je zelf hetzelfde plan weer ter visie leggen. Spreker stelt dat de V.V.D. fractie het plan ter visie wenst te leggen temeer daar het plan reeds twee jaar klaar ligt. De heer Konings deelt mede dat de vorige keer medewerking is verleend om arti kel 37 aan te bevelen. Nu blijkt dat daardoor geen ruimte gecreëerd wordt. Wij zijn dus weer in de oude stellingname teruggekomen. De P.v.d.A. fractie zal geen verdere stappen doen om welke wettelijke moge lijkheden dan nog te creëren. Wij hebben getracht dat te doen, doch het blijkt dat zulks wordt geblokkeerd. Als je de brief van de minister goed leest dan blijkt dat het totaal niet te veel tijd meer mag kosten, er moet snel worden geopereerd. Spreker denkt dat de minister nu in een zodanig stadium is gekomen dat hij mogelijkheden ziet om nu snel te werken. Spreker verwacht dan ook geen enkele mogelijkheid meer van bestemmingsplan ter visie leggen, dit duurt te lang voor de minister, Verwacht wordt dat hij de maat regelen op grond van de artikelen 66 en 102 snel zal gaan nemen. Spreker heeft de vorige vergadering reeds duidelijk gemaakt dat het voor hem een grote stap was om artikel 37 aan te bevelen. Het is echter te ver om nog verder te gaan. De P.v.d.A.-fractie zal het voorstel zoals spreker dat zojuist van enigen mocht horen niet ondersteunen. De voorzitter antwoordt dat de officiële procedure van een vaststelling van een bestemmingsplan zelf jaren kan duren. Maar daarop behoeven wij natuur lijk niet te wachten. Zo gauw er een voorbereidingsbesluit is kan er een verklaring van geen bezwaar ex artikel 19 W.R.O. worden afgegeven. Gedeputeerde Staten zou daaraan wel de medewerking moeten verlenen. Uit de door gedeputeerde staten aan de regering herhaaldelijk gegeven verklaring dat loyaal zou worden medegewerkt aan de uitvoering van het rijksbesluit leidt spreker af dat gedeputeerde staten in ieder geval niet om principiële redenen de verklaring van geen bezwaar zullen weigeren. Tevoren kunnen ze echter niet zeggen dat de verklaring van geen bezwaar wordt gegeven want dat zou onwettig zijn, gezien eventueel ingediende bezwaren. Gedeputeerde Staten zullen echter alleen door de technische aard van de be zwaren laten leiden, niet door het principiële ja of nee tegen de plaatsing van kruisvluchtwapensSpreker veronderstelt dan ook dat de verklaring van geen bezwaar wel zal worden afgegeven. Overigens is dit ook niet de, verant woordelijkheid van de gemeente. Als wij proberen in onze bevoegdheden te blijven en doen, zij het op een wat laat tijdstip, wat de minister vraagt kan ons geen verwijt worden gemaakt dat wij onze bevoegdheden uit handen hebben gegeven. Afgevraagd kan worden of er dan geen artikel 66 komt. Persoonlijk heeft spre ker de indruk van niet, als er vandaag een voorbereidingsbesluit zou worden genomen op grond waarvan met toepassing van artikel 19 een bouwvergunning kan worden afgegeven. De minister zal dan in een AROB procedure grote moeite krijgen om een Koninklijk Besluit ex artikel 66 in stand te houden. Als van daag dat besluit wordt genomen, dan kan morgen een bouwvergunning worden aan gevraagd en dan kan het tijdselement voor de minister nauwelijks nog een rol spelen. De weg is door de raad van Woensdrecht nog vroeg genoeg, zij het op een laat tijdstip, geopend om de normale wettelijke regeling te volgen. Indien artikel 66 wel zou komen dan zou er een goed verweer van de raad zijn in de AROB-procedureSpreker denkt dat wij nog net niet te laat zijn met het nemen van een besluit. Wat het doen van een voorstel betreft merkt spreker op dat na de tweede ronde wellicht het college een voorstel wil doen nadat het college daaromtrent in overleg is geweest.

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1985 | | pagina 130