- 4 - Nu zou dan gevraagd moeten worden aan de regering om de raad te dwingen iets te doen wat hij zelf ook kan doen en ook op dit moment. In de AROB procedure zou moeten worden gesteld dat de minister daaraan gevolg dient te geven hetgeen zeer onwaarschijnlijk is. Bovendien zal de minister zeggen dat de raad van Woensdrecht dit niet heeft verdiend met die twee jaren volstrekt zwijgen en afwijzing en deuren en ogen dicht. Kom je dus bij de Raad van State terecht dan denk ik dat je geen schijn van kans hebt, wat voor mooie juridische verhalen je ooit vertelt, zeker als dat Koninklijk Besluit in een later tijdsbestek komt. Dit betekent dat wij op dit moment voor de beslissing staan, willen wij het nog enigszins in normale orde doen, willen wij de rechtsgang van alle betrokkenen open houden of willen we dat niet. Nemen wij nu niet een besluit tot het nemen van een voorbereidings- besluit dan moeten wij verwachten dat alle normale procedures zijn uitgesloten en dat er een Koninklijk Besluit komt waarbij dus geen van de betrokkenen nog recht van bezwaar of beroep heeft en waarbij ten aanzien van dit onderwerp de raad van Woensdrecht uit zijn bevoegdheden is gezet, burgemeester en wethouders ook, en dat wij verder niet kunnen genieten van de rechten en be voegdheden welke de wet ons toekent. De ratio van het besluit van 15 november j.l. was dat wij werden gedwongen een dergelijk besluit te nemen. De ratio van het te nemen besluit nu is dezelfde. Op 15 november is gevraagd om een uitdrukkelijke aanwijzing; die aanwijzing komt niet. Spreker acht een besluit tot het nemen van een voorbereidingsbesluit niet in strijd met de aangenomen motie van 1983. Toen is gesteld dat alle wettelijke mogelijkheden worden toegepast om de komst van de kruisvluchtwapens te verhinderen. Dat standpunt, herhaaldelijk geuit en in moties vastgelegd heeft doorgeklonken bij de regering en het parlement. De theoretische mogelijk heid heeft erin gezeten dat men op rijksniveau daarnaar had geluisterd en een ander besluit had genomen. Als het oordeel van de raad voldoende gewicht in de schaal had kunnen leggen dan was intussen een ander 1 november besluit gekomen. Het is nu duidelijk welke kant de nationale besluitvorming uitgaat. Wat er internationaal gebeurt tussen Rusland en de Verenigde Staten moeten we verder maar afwachten. Nationaal is de zaak beklonken. De raad kan zeggen: we hebben onze wettelijke bevoegdheden gepoogd te gebruiken hetgeen geen resultaat heeft gehad dus daar mede is de motie uitgewerkt, hij is niet van de baan en wordt niet ingetrokken doch hij is uitgewerkt. Wij zien in dat wij nu niet anders meer kunnen op straffe van uit onze bevoegdheden te worden gezet hetgeen het laatste is wat een overheidsbestuursorgaan zich mag laten aandoen. Wethouder Bogers merkt op dat gesteld is dat wij al het mogelijke zullen doen tot het tegenhouden van de kruisvluchtwapens. De minister heeft daarover ook gedacht en is van mening dat de raad van de gemeente Woensdrecht vrijheid heeft om mee te werken. De minister vraagt danook aan de gemeenteraad van Woensdrecht hoe de raad er nu over denkt. Persoonlijk denkt spreker dat alle wettelijke mogelijkheden zijn uitgeput. Nu staan we voor de vraag wat er moeten doen. Voordat spreker zijn mening daar over geeft wil hij graag de mening van de raad in de tweede ronde horen. Bij het verlenen van geen medewerking zal een Koninklijk Besluit volgen, wanneer echter, is niet voorzienbaar. De heer Piasmans stemt in met het antwoordt van de voorzitter dat de minister geen antwoord meer behoeft te geven aan de raad op het door de raad ingenomen standpunt van 15 november j.l.. Als wij nog een antwoord krijgen als wij nu niet reageren, voordat de goedkeuringswet ten aanzien van het verdrag is tot stand gekomen zal dat op zijn hoogst kunnen luiden in de zin vanals het verdrag goedgekeurd wordt, ben ik voornemens etc. Een langdurig dialoog met de minis ter lijkt nu niet meer mogelijk. De minister heeft gereageerd op ons voor stel van 15 november door de vraag aan gedeputeerde staten voor te leggen, maar datzelfde advies is ook gegeven door de R.P.C. in 1983. Een reactie van de minister had ik derhalve wel verwacht.

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1985 | | pagina 128