De heer Piasmans verwacht dat het zonder meer toepassen van artikel 66
Wet Ruimtelijke Ordening en artikel 102 Woningwet de rechtsgang van mensen
die niets met de gemeenteraad te maken hebben, i.e. burgers en andere belang
hebbenden, erstig wordt belemmerd. De enige disdussie die daarover gevoerd
kan worden is of de regering terecht toepassing van artikel 66 W.R.O. en
artikel 102 Woningwet heeft gegeven. Als een eventuele Arob-procedure dien
aangaande wordt verloren dan blijft er voor derden geen enkele rechtsingang
meer in de verdere bestemmingsplan-procedure. Daarmee hebben de motie-onder
tekenaars veel problemen. Ook hebben de motie-ondertekenaars veel moeite met
toepassing van artikel 37/38 Wet Ruimtelijke Ordening. Na onderzoek is
overigens gebleken dat bij toepassing artikel 37 Wet Ruimtelijke Ordening
moet worden gehanteerd. Hij stelt uitdrukkelijk dat de meerderheid van de
raad zich negatief blijft opstellen tegenover plaatsing van kruisvlucht-
wapensSpreker overhandigt de tekst van de toevoeging op het raadsvoorstel
aan de voorzitter.
De voorzitter leest de aanvulling voor welke luidt als volgt:
"Ondanks dat de raad zich negatief op blijft stellen tegen de plaatsing
van kruisvluchtwapens zal hij zich niet verzetten tegen gebruik van de
wettelijke mogelijkheden zoals bedoeld in artikel 37 van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening. Hij zal daarbij geen gebruik maken van zijn mogelijk
heden welke zijn gegeven in artikel 39 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening
om Kroonberoep in te stellen. Er dient dan wel overleg plaats te vinden op
planologisch niveau tussen de betreffende instanties en de gemeente Woens-
drecht
De heer Wils concludeert dat uit de motie van 27 september 1983 "tot nader
order" kan worden geschrapt, nu het gemeentebestuur contact met de regering
gaat opnemen.
De heer Piasmans verwacht dat de minister contact zal opnemen met de gemeente
Een en ander inpliceert wel dat "tot nader order" nu aangebroken is.
De heer Wils concludeert nu dat door de motie-ondertekenaars niet halsstarrig
wordt vastgehouden aan de motie van 27 september 1983. Zijn fractie is met
die situatie gelukkig. De door C.D.A. en V.V.D. aangeboden motie behoeft
niet in stemming te worden gebracht nu de situatie als door de heer Piasmans
naar voor is gebracht wordt gevolgd.
Wethouder Koulman wijst er op dat het raadsvoorstel ook reeds een antwoord
naar de Minister was vervat, hetgeen ook een doorbreking van de motie be
tekende
De heer Wils deelt mede dat zijn fractie ook daar gelukkig mee was.
De heer Kuijlen merkt op dat het toepassen van artikel 37 Wet Ruimtelijke
Ordening in het belang van de gemeente is. Hij kan dit voorstel steunen.
De heer Beekhuijzen verwijst naar het door de heren Piasmans en Konings
gestelde dat artikel 66 Wet Ruimtelijke Ordening en 102 Woningwet een zwaar
middel is. Hierdoor zou de rechtingang van burgers en anderen worden be
lemmerd. Hij vindt dit hypocriet, want dit was ook twee jaar geleden al
bekend. Hij verwijst in deze ook naar het rapport van de Rijks Planologische
Commissie van twee jaar geleden. Toen al maakte de Commissie de Minister
er op attent dat toepassing van artikel 37 Wet Ruimtelijke Ordening een zeer
langdurige procedure betekent en de Commissie adviseerde zulks dan ook niet
te doen.
Spreker vindt wel dat iedere strohalm aangegrepen moet worden. Als de raad
zich uitspreekt voor toepassing van artikel 37 Wet Ruimtelijke Ordening
deelt spreker mede dat de door hem namens de C.D.A. en V.V.D.-fractie inge
diende motie niet in stemming behoeft te worden gebracht. Met het door hem
geschetste raadsbesluit wordt een gebaar naar de regering gemaakt, alhoewel
hij daar persoonlijk weinig heil van verwacht, gezien het rapport van de
Rijks Planologische Commissie. Het is echter het proberen waard, daarmede
is de dialoog hersteld.