Openbare
vergadering
van de raad der gemeente Woensdrecht op vrijdag 15 november 1985
des avonds om acht uur in de raadzaal.
Voorzitter
Secretaris
Aanwezig
Afwezig
Mr.J.M.de Leeuw, burgemeester.
C.van Kaam.
de leden Schuurbiers, de Klerk, Piasmans, Wils, de Weert,
Meeuwisse, Verduit, Kuijlen, Klunder Nijland, Beekhuijzen en
Konings en de wethouders Bogers en Koulman-Leenhouts
geen der leden.
De voorzitter opent de vergadering met gebed.
Tot voorstemmer wordt door het lot aangewezen het lid Verduit.
1. REGERINGSBESLUIT INZAKE KRUISVLUCHTWAPENS EN REGERINGSVOORNEMEN TOT TOE
PASSING VAN DE ARTIKELEN 66, 2e lid, VAN DE WET OP DE RUIMTELIJKE ORDENING
EN 102, 2e lid, van de WONINGWET MET BETREKKING TOT KRUISVLUCHTWAPENS.
Stuknr.85.131.
De heer Piasmans spreekt als volgt:
"Mijnheer de voorzitter"
Namens de acht motie-ondertekenaars wil ik allereerst onze visie geven op he"
1 november besluit.
Wij denken dat wij die dag niet anders kunnen omschrijven als een zwarte
dag voor ons land en zeker voor deze gemeente. De discussies die kort voor
1 november gevoerd zijn en de briefwisseling tussen onze minister—president
en de politiek leider van de USSR zijn door ons uiteraard met grote belang
stelling gevolgd. Gaandeweg kregen wij hoop, hoe paradoxaal het ook klinkt,
dat wij ongelijk gingen krijgen. Wij hebben immers diverse keren gesteld
dat het 1 juni besluit een uitgesteld plaatsingsbesluit was. Wie schetst onze
verbazing toen het telegram uit de USSR bekend werd.
Voor ons, en met ons voor velen, zou het niet meer dan normaal geweest
zijn om het plaatsingsbesluit uit te stellen en op korte termijn besprekin
gen te beginnen. Maar nee, de stille hoop werd weer even hard de grond inge
slagen. Onze vermoedens waren dus toch juist. Er zou en er moest geplaatst
worden, welke argumenten er ook tegen ingebracht werden. De stelling van de
minister-president dat het uitstel een dwingende voorwaarde was voor een ge
sprek gaat niet op. In het telegram staat namelijk dat dit bij de USSR een
positief respons zou vinden. Met andere woorden, ze zouden opschorten graag
zien maar van eisen is geen sprake.
Nee, mijnheer de voorzitter, de regering, bij monde van de minister-presi
dent, is een grootmeester in het "mooi inpakken". "Wij blijven hopen op een
wonder" was een van zijn uitspraken en toen het wonder kwam schrok hij er
zo van dat hij niets anders kon verzinnen dan deze vreemde kronkel. Boven
dien zou het geen resultaat geven. De fractie-voorzitter van de V.V.D. deed
het af met de woorden "propagandastunt". Hoe weet hij dat voordat hij ook
maar geluisterd heeft naar wat men te zeggen had? Luisteren is toch wel het
minste wat men kan doen. De fractie-voorzitter van het CDA heeft het in
middels duidelijk gesteld. Nederland heeft geen bijzondere positie meer.
Welnu, dat hebben ze aan zichzelf te danken. Men heeft duidelijk een aange-
bode kans moedwillig laten liggen. We hebben daar maar een woord voor:
"onbegrijpelijk"
Mijnheer de voorzitter, tot de plaatselijke groeperingen van de V.V.D. en
het C.D.A. willen wij het volgende zeggen. U hebt ons o.a. verweten dat wij
niet naar de bevolking zouden hebben geluisterd. De V.V.D. stelt in zijn
algemene beschouwingen dat dit aangetoond zou zijn door het aantal opge
haalde handtekeningen voor het volkspetitionement in onze gemeente. 1700
stuks was volgens deze democraten toch een minderheid.