- 7 - Men denke in verband met dit laatste onder andere aan de taak van de burgemeester met betrekking tot de handhaving van de openbare orde. En hiervoor geldt: (zoals de wet zegt) "alle door de raad verlangde inlichtingen voor zover zulks niet strij dig is met het openbaar belang". Hoort u het goed: "voor zover zulks niet strijdig is met het openbaar belang". Welnu, als burgemeester/hoofd plaatselijke politie heb ik de raad op 28 juni 1984 alle inlichtingen verstrekt over het be- leid als zodanig, in het bijzonder voor wat betreft het gevoerde politioneel beleid, de hem wettelijk toegekende bevoegdheden. Hoort u het goed: aan de raad alle inlichtingen verstrekt en daar waren geen leugens bij. Maar u bedoelt kennelijk onwaarheid tijdens het "onder onsje", het "borreluurtje" na de openbare raadsvergadering op 26 juni 1984, dan was dat antwoord niet aan de raad. Het toen gegeven ontwijkende antwoord: "dat (de eventuele ontruiming van het V.A.K.) zullen we na 1 juli bezien" o.d. is naar mijn over tuiging terecht gegeven, door mij ook toen als vervangend burge meester. Duidelijk was in het zogenaamde driehoeksoverleg vast gesteld: "Wanneer de VAK-bewoners de tijd wordt gegund vrij willig tot ontruiming over te gaan, zal er via de telefoon en zelfs via de schrijvende pers, radio of televisie opgeroepen worden naar Woensdrecht te komen om zich massaal daartegen te verzetten". En dan was het geen ontruiming geworden, maar een slagveld. Als u goed nadenkt, zult u het antwoord alleen maar kunnen waarderen. Nogmaals, naar mijn overtuiging is het ant woord op die vraag zonder enige twijfel terecht gegeven door^ de toen als burgemeester functionerende Lenselink, met inacht neming van de wettelijke bepaling "een en ander voor zover zulks niet strijdig is met het openbaar belang". De omvang van de risico's waren dermate groot, gelet op een enkele relatie met het V.A.K.dat het onverantwoordelijk zou zijn geweest het geheim te schenden en ik vraag me af of ik dan ook nog straf baar zou zijn geweest. Samenvattend, voorzitter, is de beantwoording: dus niet aan de raad gegeven, doch aan de heer de Klerk, die mij daaromtrent een vraag stelde, bovendien gegeven als vervangend burgemeester en niet als wet houder (wilt u dat even vasthouden), verder door een zeer groot openbaar belang voor Woensdrecht ge geven ter voorkoming van ernstige storingen, op grond hiervan en de opgelegde geheimhoudingsplicht vereist en geboden a. Ik ontzeg u het recht mij daarover in een openbare raads vergadering in verwijtende zin aan te spreken. De burgemeester, door de Kroon of als waarnemer door de Commissaris der Koningin benoemd, kan zonder meer een derge lijk verwijt of een dergelijke aantijging naast zich neer leggen en voor kennisneming aannemen. Als zodanig gefunctioneerd hebbend laat ik u weten, dat ver wijt en die aantijging als onjuist en als onwaar voor kennis neming aan te nemen. b. Ik ontzeg u het recht mij daarover in een openbare raadsver gadering in verwijtende zin aan te spreken in mijn kwaliteit als wethouder, aangezien ik in die functie niet optrad. Dit hanteren als reden tot ontslag is volkomen onterecht. Als u meent dit toch wel te moeten doen, dan bent u poli tiek, maar wat erger is, dan bent u bestuurlijk volstrekt ver keerd bezig.

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1984 | | pagina 123