- 12 - Als gevolg daarvan heeft hij in eerste aanleg gevraagd meer duidelijkheid te verkrijgen via minister en parlement. De heer Konings verzoekt dan ook met klem het door hem ver langde bij de minister te vragen. Indien geen medewerking zou worden verleend dan zal daartoe een motie worden ingediend, hetgeen spreker zou betreuren, doch hij hoopt dat het college zonder motie de medewerking verleent. De heer Wils wil het college van burgemeester en wethouders meegeven dat het het verstandigst is het meerderheidsstand punt van de raad te volgen om het spanningsveld dat hier in de gemeente aanwezig is te verminderen en de dialoog tussen raad en burgemeester en wethouders open te houden. De voorzitter antwoordt op de heer Piasmans die vraagt wat de raad moet doen als zij een opdracht krijgt van de regering die tegen de Grondwet indruist, dat zulks practisch ondenk baar is. Juist de regering waakt over de Grondwet. De lagere overheden alsmede de rechter hebben zich te houden aan de wetten en ook Grondwet. De wetten worden door regering en parlement getoetst aan de Grondwet. Lagere overheden moeten daar dan ook zich geen zelfstandige mening over aanmatigen. De voorzitter beklemtoont nadrukkelijk dat begrepen is over militaire strategie, dat door de plaatsing van de kruis- vluchtwapens in vredestijd de kans uitermate klein is dat die ook juist van die plaats worden afgevuurd, hoogstwaar schijnlijk van ergens anders. Op de vraag van de heer Konings of in strijd gehandeld wordt met artikel 194- van de Grondwet, antwoordt de voorzitter dat dit een zaak is van de regering. Indien gevraagd wordt of burgemeester en wethouders die vraag aan de regering willen voorleggen dan zal daar geen bezwaar tegen bestaan bij het college. Indien er een Koninklijk Besluit zal komen, zal de raad niet gevraagd worden tot uitvoering over te gaan; de regering zal alles zelf doen. De heer Konings merkt op ter verduidelijking dat ter uit voering van het gehele project voor bepaalde taken misschien van de gemeente medewerking nodig is en dat dan noodzakelijk is te weten of in strijd gehandeld wordt met artikel 194 Grondwet. Overigens is de heer Konings tevreden indien de vraag aan de minister wordt voorgelegd. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. De voorzitter deelt mede dat het college zich heeft beraden over de motie en zich heeft afgevraagd wat de formules precies inhouden. Aan de volgende punten zal het college zich in de toekomst houden wanneer deze motie wordt aangenomen - het voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied Oost zal niet ter visie worden gelegd en overigens niet in proce dure worden gebracht; - afgezien zal worden van schriftelijk contact met het mini sterie van defensie, tenzij de brief die moet uitgaan naar aanleiding van het besluit wat door de raad deze avond ge nomen wordt; - geen mondeling contact op initiatief van het college zal met defensie worden genomen; bij verzoek tot een gesprek met de gemeente door defensie zal tevoren aan de raad wor den gerapporteerd met de vraag aan de raad zich uit te spreken of het contact al dan niet moet worden aangegaan; - rekening wordt gehouden met artikel 149 gemeentewet over het dienen van bericht en raad door gemeentebesturen, aan regering en overheidsinstanties.

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1983 | | pagina 94