- 6 -
12. ACCOMODATIERUIL BADMINTONSPORT
Brief d.d. 21 april 1982 van de raadsleden Wils, de Oonge
en Verduit, ingekomen op 23 april 1982.
De heer Wils licht toe dat de behandeling van dit onderwerp
als agendapunt reeds is geadviseerd door de commissie voor
sport, cultuur en recreatie. Hij betreurt het dat deze sugges
tie door burgemeester en wethouders niet is overgenomen. Hij
erkent dat ook door hem fouten zijn gemaakt met betrekking tot
deze accomodatieruilOp een bepaald moment is echter gecon
stateerd dat de ruil niet redelijk is en daarom ageert hij en
de mede-ondertekenaars van de brief tegen het voornemen van
het college. Hij neemt het thans op voor de badmintonvereni
ging BASF die in de problemen dreigt te geraken door de ruil.
Thans is het nog mogelijk om de beslissing terug te draaien.
Hij stelt dan ook voor om de beslissing op te schorten en de
beoordeling omtrent de ruil terug te verwijzen naar de hoor-
commissie beroep- en bezwaarschriften, die de belanghebbende
badmintonverenigingen kan horen en rapporteren aan het college.
De heer Wils merkt op dat in de micro-hal voldoende ruimte
beschikbaar is om beide verenigingen onder te brengen.
De voorzitter antwoordt dat er in de micro-sporthal inderdaad
voldoende ruimte is, maar beide verenigingen willen persé op
dezelfde avond. Het college van burgemeester en wethouders
acht een nieuw gesprek met beide verenigingen niet zinvol;
de verenigingen zullen zelf water bij de wijn moeten doen.
Als de voorzitter van de hoorcommissie van mening is dat ten
deze een taak is weggelegd kunnen de verenigingen worden ge
hoord door die commissie, aldus de voorzitter.
De heer Wils verlangt wel dat de beslissing van het college
dient te worden opgeschort.
De voorzitter antwoordt dat burgemeester en wethouders het
besluit niet zullen opschorten. Als de raad zich niet kan
verenigen met de beslissing van het college zal de raad an
dere maatregelen moeten nemen, b.v. door intrekking van de
delegatie, maar dat kan uiteraard niet staande deze vergade
ring. Naar het gevoel van het college is het gemeentebestuur
gebonden aan de aan Racket '78 gezonden brief. Als men deze
brief intrekt kan Racket in rechte navordering van de beslis
sing eisen
De heer Wils merkt op dat het volledige dossier over deze
materie pas enkele weken voor de raad is geopend.
De voorzitter meent dat de relevante gegevens voldoende be
kend waren.
De heer Wils merkt op dat er bij menig raadslid onbehagen
bestaat over het feit of het genomen besluit wel juist is.
Als blijkt dat de beslissing onjuist is genomen moet het
worden teruggedraaid.
Wethouder Lenselink meent dat het horen van beide verenigin
gen door de hoorcommissie als mogelijkheid aangegrepen moet
worden. Het opschorten van de beslissing is niet relevant,
want de termijn tot 1 juli 1982 is nog ruimschoots voldoende
om standpunten te bepalen.
De heer Wils meent dat het horen door de commissie zinvol
moet zijn.
De voorzitter antwoordt dat de raad terzake niet bevoegd is,
ook niet als de hoorcommissie tot een andere conclusie zou
komen