- 8 -
Hij vindt het erg onhoffelijk om stukken waarvan de behandeling
is uitgesteld op verzoek van wethouder Lenselink nu in de raad
aan de orde te stellen, temeer daar door wethouder Lenselink zelf
is gevraagd om deze materie voorlopig even intern te houden.
De heer Wils licht toe dat hij een prioriteitenlijst en investe
ringsschema wenst over de jaren 1982 tot 1985 en eveneens een
globaal overzicht van de dekkingsmiddelen. Frustraties bij vere
nigingen kunnen vermeden worden door geen te gunstige uitzich
ten te bieden. De gemeentelijke diensten moeten naar zijn
mening een meerjarenplanning kunnen aanbieden. Hij licht voorts
toe dat de betreffende nota niet door wethouder Lenselink is
verspreid, maar door spreker aangezien er grote haast mee was
gemoeid. In mei begint namelijk de planning voor de begroting
1982 en daaraan wil spreker koppelen de mogelijkheden voor meer
jarenplanning. Er zijn in het verleden meerdere fracties die op
meerjarenplanning hebben aangedrongen en dat had ook wethouder
Bogers kunnen weten, aldus de heer Wils.
De heer Klunder-Nijland heeft beluisterd dat wethouder Lense
link inzake de meerjarenplanning een ander standpunt inneemt
dan de overige leden van het college. Spreker neemt aan dat
wethouder Lenselink de zaak heeft doorgenomen met de afdeling
financiën. Zijn fractie kan zich vinden in het betoog van wet
houder Lenselink en hij betreurt de opmerkingen van wethouder
Bogers
De heer Konings betreurt de negatieve houding van wethouder
Bogers tegenover een goed voorstel van wethouder Lenselink.
Spreker verlangt schorsing voor onderling beraad.
De heer Schuurbiers vindt het een goede nota, maar uit de nota
zou blijken dat de ambtenaren niet erg critisch de mogelijkheden
tot bezuinigingen zouden bezien.
De heer Kuijlen merkt op dat een meerjarenplanning goed zou zijn,
b.v. met betrekking tot de nodige voorzieningen aan de Raadhuis
straat
De voorzitter merkt ten opzichte van het voorgaande op dat van de
zijde van gedeputeerde staten een meerjarenplanning voor kleine
gemeenten niet nodig wordt geoordeeld. Een heroverweging van
de begroting 1981 is niet reëel haalbaar. Aan door de raad
gevoteerde credieten kan moeilijk getornd worden. Ten aanzien
van een meerjarenplanning merkt spreker op dat het vooruitzicht
is dat de uitkeringen ingevolge de Financiële Verhoudingswet
beslist niet meer zullen stijgen. Daardoor zullen er practisch
geen nieuwe investeringen meer mogelijk zijn. Hij merkt voorts
op dat de behandeling van de nota van wethouder Lenselink in
het college van burgemeester en wethouders nog niet heeft plaats
gevonden omdat wethouder Lenselink niet aanwezig kon zijn.
Hij licht voorts toe dat het priori teitenschema alle voorzien
bare investeringen bevat. In het investeringsschema komen alleen
die zaken voor die betrekking hebben op het begrotingsjaar. Ten
aanzien van de meerjarenplanning hebben burgemeester en wethou
ders nog geen standpunt bepaald. Omtrent eventueel overleg met
ambtenaren, hetgeen eerder is gesuggereerd, is hem niets bekend.
Wethouder Lenselink wenst de visie van de raad te kennen over
de door hem opgestelde nota en heeft verzocht die nota in mei
1981 in de raad te behandelen teneinde bij de begrotingsproce
dure 1982 daarmede rekening te houden en te voorkomen dat bij
de aanbieding van de begroting 1982 hem nalatigheid verweten
zou worden.