-6- gemeentelijke subsidielijstDit geeft het minste aanleiding tot problemen. De heer Jansen meent dat het vinden van de adressen van alle verenigingen geen probleem behoeft te zijn. Middels een advertentie kunnen de verenigingen worden uitgenodigd hun adres te melden. Het stemrecht zou dan verdeeld kunnen worden naar gelang het aantal leden van de vereniging. De voorzitter merkt op dat er dan in twee termijnen gewerkt gaat worden. In eerste Instantie een ronde voor aanmelding en in tweede instantie een ronde voor de bestuurssamenstelling. De heer Konings informeert of hier een meerderheidsvoorstel van burgemeester en wethouders ter tafel ligt. De voorzitter antwoordt bevestigend. Wethouder Lenselink deelt mede dat hij tegen dit voorstel be denkingen heeft. Spreker heeft overwogen om een minderheids- voorstel in te dienen. Hij ziet alleen maar positieve punten in het voorstel "van augustus 1979. In het huidige voorstel moei de burger het zelf maar uitzoeken, zonder dat verantwoordelijke bestuurders zitting hebben in de commissie. Hij vraagt zich af waar de opdracht en taakstelling van de commissie is neerge legd' en of het voornemen de instemming heeft van de betreffende ambtenaar. Wat is de taak van de ambtenaar en wie is verant woordelijk voor het commissiewerk. Hij stelt bij de aanpak grote vraagtekens. De belangrijke voorbereidingswerkzaamheden behoren naar sprekers mening te worden verricht door burgers en be stuurders gezamenlijk. De burgers moeten zeker inspraak hebben, maar niet op deze manier. Overigens vindt hij de werkwijze die loopt via het college van burgemeester en wethouders en het seniorenconvent te omslachtig en onwerkbaar. Hij vraagt zich af waar de burgers de ter zake benodigde inzichten en informatie over wat mogelijk is vandaan halen. Hij hoopt dat het voorstel van augustus alsnog aanvaard zal kunnen worden, reden waarom hij dit minderheidsvoorstel alsnog doet. De voorzitter antwoordt dat over het augustus-voorstel geen discussie behoeft plaats te vinden aangezien zulks toen niet haalbaar bleek. Spreker meent dat de burgers thans meer betrokken zullen worden bij de planning dan in het vorige voor stel. De inspraak van de burgerij komt optimaal tot zijn recht, zonder dat politieke beïnvloeding te verwachten is. Spreker meent dat het thans gaat om de principe-vraageerst de burger de lacunes laten opsporen of eerst de overheid. Hij meent dat in eerste instantie de burgerij in alle vrijheid moet kunnen functioneren De voorzitter begrijpt het gebrek aan vertrouwen van wethouder Lenselink in de burgerij niet. Naar zijn mening kan de burgerij zeker zo goed de tekorten op welzijns-gebied» constateren dan de overheid. Laat de burgerij deze lacunes constateren en ze door geven aan de overheid. De heer Konings is van mening dat thans het paard achter de wa gen wordt gespannen. Hij acht het juister datdbor een raads commissie een duidelijk kader wordt aangegeven waarbinnen de burgerij kan werken door middel van een subsidieverordening en inspraakverordening. Dat had het augustus-voorstel in ieder ge val in zich. Hij vreest dat het werken door de burgerij zonder enig houvast uiteindelijk zonder resultaat zal zijn. Hij is dan ook tegen het voorstel van burgemeester en wethouders. De heer Wils deelt mede achter de zienswijze van wethouder Lenselink te staan. Hij is zeer ongelukkig met de gang van za ken. Hij meent dat de noodzakelijke plan-procedure een veel meer gedegen opzet vergt dan thans wordt voorgesteld, ondanks het feit

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1979 | | pagina 98