-s- 10. AANVULLEND CREDIET WEGENS VERHOGING VERGOEDING BEDRAG ART. 101 LO-WET 1920 OVER 1979. Stuknr. 79.109. De heer Jansen informeert of er nog binnen de termijn beroep zou kunnen worden aangetekend. De voorzitter antwoordt dat binnen dertig vrije dagen beroep kan worden aangetekend. Vrijedagen zijn werkdagen. De heer Jansen informeert naar de verhoging voor 1978. De voorzitter antwoordt dat de aanslagen onroerend-goed-belasting voor 1978 nog niet zijn opgelegd. De raad besluit zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van burgemeester en wethouders. 11. INTREKKING RAADSBESLUIT AANKOOP GRONDEN VAN STICHTING BEHEER LANDBOUWGRONDEN. Stuknr. 79.110. De voorzitter stelt voor om de ontstemming en bevreemding over te brengen aan de stichting. De heer Wils-staat achter dit voornemen. De heer Kuijlen eent dat direkt geen compensatie aanwijsbaar is en dat daarom geen goedkeuring is verkregen van de voorzit ter van de stichting. De grondprijzen zijn voor agrariërs niet meer betaalbaar, reden waarom men bij de gemeente is terecht ge komen De voorzitter antwoordt dat door de stichting niet is gesteld dat bij aanwijsbare compensatie wel gekocht kan worden. Er is duidelijk gesteld dat de gemeente niet kan kopen. De heer Kuijlen stelt voor om opheldering te vragen bij de Stichting Beheer Landbouwgronden over de gevolgde procedure. De heer Konings steunt de aanvankelijke suggestie van de voorzitter om de ontstemming en bevreemding kenbaar te maken. De heer Wils informeert wat het standpunt van de gemeente is wanneer de stichting alsnog de gronden te koop gaat aanbieden. De voorzitter antwoordt dat dan eerst een besluit verlangd zal gaan worden van het beduur van de Stichting Beheer Landbouw gronden. De raad besluit zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van burgemeester en wethouders tot intrekking van het ra dsbe- sluit van 29 mei 1979 nr. 79.62-1. 12. WELZIJNSZORG. Stuknr. 79.111. De voorzitter licht het voorstel toe. De heer de Vos vindt het gekozen systeem op zich niet slecht. Hij vindt het echter niet juist om alleen gesubsidieerde vereni gingen te laten beslissen over de samenstelling van de com missie. Een grote groep verenigingen wordt hierdoor uitgesloten. Hij stelt voor om belangrijke niet-gesubsidieerde verenigingen ook stemrecht te geven. De voorzitter antwoordt dat duidelijk onderscheid moet worden gemaakt tussen de samenstelling van de commissie en inbreng in de commissie. Inzake de samenstelling is gekozen voor een praktische democratie. Alleen gesubsidieerde verenigingen zijn bij het gemeentebestuur bekend en het van gemeentewege maken van een onderscheid tussen belangrijk en onbelangrijk is erg gevaar lijk. Het is de taak van de commissie om te zijner tijd iedereen te betrekken bij de planprocedure, zodat dan ook ongesubsidieerde verenigingen hun inbreng kunnen doen. De heer de Vos meent dat bij het gemeentebestuur ook de ongesubsi dieerde verenigingen genoegzaam bekend zijn. Voor de bespreking met het Provinciaal Opbouworgaan werden ook die verenigingen ui tgenodigd De voorzitter meent dat een relatie gelegd moet wórden met de

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1979 | | pagina 97