.R-
Wethouder Lenselink merkt op dat de raad aan burgemeester
en wethouders de bevoegdheid heeft gegeven om toestemming
te verlenen voor eventuele doorverkoop.
De heer Kuijlen merkt op dat hij indertijd met de heer
Jansen heeft gepleit voor publieke verkoop in plaats van
de gehouden inschrijving door ingezetenen. Nu de raad anders
heeft beslist inzake de verkoop, moeten ook de konsekwenties
genomen worden.
De heer Konings merkt op dat de gemeente geen gebruik heeft
gemaakt van de mogelijkheid om 10% van de koopsom te ont
vangen, terwijl anderzijds de hondenbelasting^niet afge
schaft kan worden wegens behoefte aan financiële middelen.
Wethouder Bogers informeert nogmaals om welke reden burge
meester en wethouders de ontheffing hebben verleend.
De heer Roomer informeert of de raad duidelijk is geatten
deerd op de bevoegdheid van burgemeester en wethouders.
De voorzitter antwoordt bevestigend en verwijst naar het
raadsvoorstel van 18 april 1978 nr.78.61.
De heer de Vos is van mening dat in het vervolg beter
publieke verkoop kan plaats vinden.
De heer Wils ondersteunt het standpunt als vermeld in de
raadsnota d.d. 16 januari 1979, aangezien het pand overgaat
naar een andere ingezetene.
8. Verzoek subsidie Stichting Stuurgroep Brabant één.
De heer de Vos informeert hoe burgemeester en wethouders
tegenover dit subsidieverzoek staan.
De voorzitter antwoordt dat burgemeester en wethouders in
principe sympathiek tegenover het verzoek staan, doch dat
het thans nog in studie is.
De heer van Berkel verzoekt een degelijke bezinning al
vorens een subsidie te verlenen aan een actiegroep. De raad
zal terzake gehoord dienen te worden.
De heer Konings voelt in principe weinig voor subsidie-ver
lening aangezien hij geen voorstander is van Brabant één.
De voorzitter deelt mede dat het subsidie-verzoek aan de
raad zal worden voorgelegd. Alsdan bestaat de mogelijkheid
om standpunten kenbaar te maken.
11. Motie m.b.t. tijdstip verkiezing leden gemeenteraad en
wethouders
De heer de Vos informeert of de gemeente Woensdrecht adhesie
zal betuigen.
De voorzitter meent dat het voorgestelde voor deze gemeente
van weinig belang is. Gezien de betrekkelijk weinige muta
ties in de raad wordt alhier van het huidige systeem geen
nadeel ondervonden. Gevolgen van vervroeging zijn niet te
overzien.
De heer Wils stelt voor om de V.N.G. op de motie te atten
deren.
De voorzitter neemt aan dat de V.N.G. al wel kennis genomen
zal hebben van de motie.
Wethouder Lenselink meent dat de procedure een lange tijd
zal vergen.
De heer Roomer verwacht dat vervroeging grote problemen zal
opleveren wanneer twee verkiezingen per jaar gehouden zullen
moeten worden.
u-
"i