- 3 - Overigens-bevestigt spreker wel dat er bepaalde signalen van de zijde van*'het woonwagenschap en van Huijbergen zijn gekomen» De heer Koninqs memoreert de aanleiding van de raadsbespreking. h.-j hoopt dat er een beleidslijn ontwikkeld zal gaan worden, die in de toekomst gevolgd dient te worden» Spreker betreurt h®* materie zover heeft moeten leiden als hij thans is. Hij oetreurt ,.c_ tevens dat het gemeentebestuur door hogere gezagsdragers gedwongen moet worden om deze speciale raadsvergadering ie houden» Hij herinnert dat de P.v.d.A.-fractie hiervoor in het verleden her haalde raaien heeft gewaarschuwd. Sprekers fractie vervacht ®an ook van de raad, dat ze haar plicht zal doen en loyaal zal meewerken aan ^en beleid, dat door de Regering en Kamer xs uitgestippeld, en dat ook gedeputeerde staten in een beleidsplan heeft verwerkt. Namens zijn "fractie doet de heer Koning© het volgende voorspel. a. Woensdrecht zal vrijwillig in de oprichting van een tijdelijke standplaats voorzien b. Woensdrecht zal daartoe op korte termijn de Vinkenberg door e Woonwagenschap laten inrichten; n c. de raad verzoekt burgemeester en wethouders om met spoed xn volgende raadsvergadering met een raadsvoorstel te komen om een standplaats met een definitieve bestemming te kunnen kiezen, d. de raad zal zich positief opstellen, om de woonwagenbewoners als gelijkwaardige burgers in onze gemeente °P te nemen. Zeker in -- komende tijd, zal hieraan veel zorg besteed dienen .e worden de meest noodzakelijke voorzieningen te treffen® De voorzitter'ontkent dat er een rechtstreeks verband zou bestaan tussen"het aanwijzen van een locatie van definitief woonwagencentrum en toepassing van artikel 10-11 van de wet. e i, r De heer Kuijlen stemt met burgemeester en wethouders in. ^preke. j,-*. zoekt een definitieve plaats aan te wijzen na zorgvuldig ber~.au afweging van alle belangen. De heer van Tilburg betreurt de hele gang van zaken. Hij óf de "mbgiiljkhiiBbestaat dat tijdelijk met minder standplaatsen De^voorzitter1deelt*mede dat de heer Einmahl heeft geadviseerd om de tijdelijke standplaats niet te situeren op de locatie weike ge schikt geacht wordt voor het definitieve centrum, opaat men die d«n ooed kan inrichten, zonder dat er reeds wagens staan. Wethouder Roomer wijst er op dat de bestuurlijke toepassing /anarti kei 10 of artikel 11 woonwagenwet ter competentie is van burgemees ter en wethouders en de locatiebepaling ter competentie va de r d. De voorzitter is die mening niet toegedaan* Hij meent datde lot,a van tlïdelilke staanplaatsen eert b. en «.-aangelegenheid x.s. uat vooraf aart de raad de mening wordt gevraagd is een andere zaak. Spre leer stelt voor om aan gedeputeerde staten op korte termijn een scnri, ven te zenden teneinde een bespreking ce bexeggen Deze bespreking dient dan de volgende inhoud te krijgen - dat Woensdrecht met gedeputeerde staten en het woonwagenschap wil praten over de ontheffing ex artikel 10 der wee. Welke woonwagen., de gemeente Woensdrecht dient op te nemenen hoeveel*-4.™ loco tie vanj woonwens langs de Vlnfcenbergsestraat. Daarna, zal overleg met **);_w°°2aniq te schap en gedeputeerde staten nodig zijn om de woonwagens zodanig te verspreiden dat zij tijdelijk opgevangen kunnen worden»

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1977 | | pagina 75