- 2
Van gedeputeerde staten is geen brief terzake ontvangenomdat
gedeputeerde staten thans nog niet de verplichting tot oprichting
van een definitief kamp in Woensdrecht kunnen eisen.
Gedeputeerde staten kunnen krachtens artikel 11 van de wet het
college van burgemeester en wethouders de plicht opleggen om tijde
lijke standplaatsen in te richten.
De heer Hoek wijst er op dat burgemeester en wethouders in het ver
leden in artikel 10-procedures steeds in hef gelijk zijn gesteld.
Spreker wil de verantwoording daar laten waar die is ontstaan.
Spreker is de mening toegedaan dat als gedeputeerde binmahl perse
standplaatsen in Woensdrecht wilhij gedeputeerde staten maar rwoeu
adviseren om artikel 11 toe te passen.
Anderzijds is spreker van mening dat de raad de plicht heeft om
democratisch te handelen tegen een minderheid, ook als deze op hun
manier op menswaardige wijze willen leven in kleine kampen® In dit.
licht bezien zou Woensdrecht eigenlijk ook een kamp moeten aanvaar
den
Spreker meent dat kleine kampen echter ook overlast brengen voor de
meerderheid in de bevolking® Hij meent dat als er een tijdelijke
voorziening moet komendie maar opgelegd moet worden door gedepu
teerde staten en dat de raad zich moet gaan bezinnen over de oprich
ting van een definitief woonwagencentrum.
De voorzitter merkt op dat gedeputeerde staten nog steeds niet heb
ben beslist "op de ingediende beroepsschriften op afwijzende beschik
kingen ex artikel 10 der WoonwagenwetFormele toepassing van de
wet heeft derhalve nog niet plaatsgevonden van de zijde van het
provinciaal bestuur.
De heer Lenselink meent dat.de heer Einmahl door Pv.d«A.—genoten
gestimuleerd is om in te grijpen in het woonwagencentrum Huijbergen.
Spreker verzoekt het college van burgemeester en wethoudersgedepu
teerde staten te vragen wat precies de bedoeling van de gehele mate
rie is, waarbij tevens aangedrongen dient te worden op een spoedige
beslissing van lopende artikel 10—zaken. Hij is van mening dat ge
deputeerde staten niet moet manipuleren Riet kleine gemeenschappen
Hij memoreert dat inzake het woonwagencentrum Huijbergen via de raad
al meermalen is aangedrongen op het beeindlgen van de groeiende mis
standen bij Huijbergen en woonwagenschap. Woensdrecht moet nu in
zeer korte tijd beslissen en 50% der kosten gaan dragen» Spreker ve»
zoekt te bevorderen dat van- gedeputeerde staten op bestuurlijk ni
veau een verantwoord antwoord wordt verkregen
De voorzitter antwoordt dat de wetswijziging inmiddels in werking
is getreden» Overigens is het provinciaal woonwagenplan Noord—Bra
bant nog niet vastgesteld. Hierop kan gedeputeerde staten zich nog
niet beroepenWel is er een provinciaal urgentieplanwaarbij a«*t
Woensdrecht 10 staanplaatsen zijn toebedeeld.
Spreker merkt op dat Einmahl snel het kamp Huijbergen" wil saneren
en zulks alleen mogelijk acht via 10 staanplaatsen in Woensdrecht.
Waarom nu plotseling door Woensdrecht op zeer korte termijn beslist
moet wordenis nog steeds niet duidelijk. Overigens blijkt bij na
vraag bij het woonwagenschap dat geen zekerheid bestaat over de S(sh
CRM-subsidie voor tijdelijke staanplaatsen.
Wethouder Roomer wijst er op dat het woonwagenschap en de gemeente
Hui jbergen beiden om een besprek ing hebben verzocht in. het, verleden
Omdat de gemeente Woensdrecht toen weigerde te pratenwordt Woens
drecht thans gedwongen om snel te beslissen.
De voorzitter merkt op dat gedeputeerde staten nimmer schrirtelij
ORT~oveFrêg~Tiebben verzoch t