- 17 - h. vaststelling le wijziging verordening heffing rechten wet op de lijkbezorging. De raad besluit zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van burgemeester en wethouders. 21. VASTSTELLING MAXIMUM-CREDIET REKENING-COURANT EN KASGELD VOOR 1978. Voorstelnr.77.163. De raad besluit zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van burgemeester en wethouders. 22. WOONWAGENZAKEN. Raadsnotanr.77.164. De voorzitter licht de nota toe. Inmiddels hebben vijf wagens clandestien standplaats ingenomen. Tijdens een onlangs in Huij- bergen gehouden vergadering is gebleken dat 8 gezinnen naaf" Woensdrecht willen. Bij deze 8 zit geen sloper. Spreker acht dit een acceptabel compromis. Hieraan hebben de woonwagenbewoners meegewerkt. Aan gedeputeerde staten is beloofd om aan 8 wagens ontheffing te verlenen. Door het raadsbesluit van 1 november 1977 is het gemeentebestuur enigermate in een dwangpositie gemanou- vreerd. Het college van burgemeester en wethouders vindt net een plicht om de belofte aan gedeputeerde staten gedaan in te lossen, zonder het gesprek met provinciale vertegenwoordigers af te wachten. Tegen de woonwagenbewoners worden derhalve nog geen maatregelen genomen. Het wordt nodig geacht om bij ontheffing voor standplaatsen minimale voorzieningen te treffen door en voor rekening van het woonwagenschap. De voorzitter verzoekt instemming van de raad om de minimale voorzieningen te doen treffen door het woonwagen schap,' zoals toiletwagen, electric!teits-en watervoorziening en aanleg voorlopige ontsluitingswegZodra deze voorzieningen ge reed zijn kunnen de stacaravans worden geplaatst en kan het Huijbergse kamp worden opgeknapt. De heer Lenselink staat achter het college van burgemeester en wethouders. De woonwagenbewoners moeten worden geholpen. Hij blijft de gevolgde procedure van deze zaak betreuren. De voorzitter merkt op dat ook het college van burgemeester en wethouders bij de wens blijft voor een onderhoud met gedeputeerde staten. Een reactie op het verzoek is nog niet ontvangen. De heer Hoek merkt op dat de tijdelijke voorzieningen h*et slissend mogen zijn voor de definitieve plaatskeuze. Hij wacht het gesprek met de heer Einmahl met belangstelling af. De voorzitter beaamt dat de voorlopige voorzieningen geen uit spraak betekent over de definitieve standplaats. De heer Jansen meent dat de brief van burgemeester en wethouders aan gedeputeerde staten niets te wensen overlaat. Hij sluit zich overigens bij de heer Hoek aan. De heer van Tilburg sluit zich eveneens^ bij de heer Hoek aan. De heer de Vos meent dat er een degelijke studie gemaakt zal moeten worden over de definitieve lokatie. Wethouder Bogers merkt op dat het lang uitblijven van een reactie op de brief van het gemeentebestuur hem niets verbaast. Spreker meent dat het voor de heer Einmahl moeilijk zal zijn om alles te verklaren.

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1977 | | pagina 119