T .TnleJaioovabssk .Tc"1'- IQSDM EHU3X .IV
.ai9buortJ9w ri9 isdasemepiud nev
a 2io°v led miolnoo pnlmrroia eMtlIsbToorl lebnos diulascf beei oG
aier uorfdew ne i->da: smspiud nev
~J'_ COJIXS 30 <10 T0HD2H00V T3H MAV OM I JJ3TLT2.AV TOT J3T2HOOV
eisbuorfJew ns ledaeemepiud nev
0 HIT 2 A J 38 -030DC: Jfl
lasCad D r;-i ^bni eiebuuurf aseb Jab Jbioo- 'nr leJiicaoov .a
-
n "Sf»r>f»o JXsv 100' ifiBfa f»s nooi9v les ry-.'of^n 9 pi boh
.irsd: :eled Moo n£is nopninoweiJsoioeH ri'wuodepapnin
nf r: - now roieom uos nsvsrif"- pniia .1 ideiJso-iDei nes
.nepeibficf nellus
(1911 v iioov s n alls nr jn m nols
De voorzitter merkt op dat overleg zal worden gepleegd met de
HOP-gemeenten over de aan te houden normen bij de schattingen.
Dezelfde personen in de schattingscommissie benoemen, zal geen
kostenbesparing opleveren.
De heer Hoek meent dat als er één schattingscommissie in deze
streek komt, er ook een zekere algemene vaste schattingswij ze zal
worden aangehouden.
De voorzitter licht toe dat samenwerking met Ossendrecht en Putte
thans nog niet mogelijk is aangezien die gemeenten de onroerendgoed
belasting nog niet hebben ingevoerd.
De heer Roomer informeert waarom in de gemeente Woensdrecht nu reed
de onroerendgoed-belasting wordt ingevoerd.
De voorzitter antwoordt dat de gemeente Woensdrecht thans behoefte
heeft aan de nodige dekkingsmiddelen, terwijl bij invoering van de
onroerendgoed-belasting ook bepaalde aftrek op rijksuitkeringen
vervalt. Voorts zijn er in West-Brabant meerdere gemeenten die de
onroerendgoed-belasting reeds hebben of zeer binnenkort zullen
invoeren
De heer de Vos verzoekt om een gedegen voorlichting over de onroe
rendgoed-belasting in de gemeentegids
De voorzitter zegt toe dat zulks zal geschieden.
De heer de Jonge vreest dat de voorbereidingskosten ad ƒ.10.000,
te laag geraamd zijn.
De voorzitter antwoordt dat het bedrag ad ƒ.10.000,een voorzich
tige raming is, eigenlijk meer een gerichte p.m.-post.
De raad besluit vervolgens zonder hoofdelijke stemming tot vaststel,
ling van de Verordening op onroerendgoed-belasting en tot vaststel
ling van de 2e wijziging van de gemeentebegroting 1974 inzake voor-
bereidingskostenalles conform het voorstel van burgemeester en
wethouders.
INFORMATIE EN BESPREKING INZAKE HET SCHETSONTWERP VAN HET PLAN VOOR
EEN NIEUW GEMEENTEHUIS.
VOORSTEL TOT BESCHIKBAARSTELLING VAN EEN CREDIET VOOR VERDERE VOOR
BEREIDING VAN HET BOUWPLAN VAN EEN NIEUW GEMEENTEHUIS.
Raadsvoorstelnr158943e wijziging gemeentebegroting 1973.
De voorzitter licht de tekeningen toe.
De heer Heijnen informeert of er voldoende gevelbreedte aanwezig is
in de Raadhuisstraat.
De voorzitter antwoordt dat na aankoop van de zuidelijk belendende
percelen voldoende breedte aanwezig zal zijn.
De heer Heijnen vindt deze investering niet verantwoord in de huidi
ge tijd van economische teruggang. Hij vindt het plan te duur.
De voorzitter antwoordt dat het plan ook alleen maar haalbaar zal
zijn indien rijkssubsidie wordt gegeven; daarom wordt nu een credie
gevraagd om het plan half-bestedingsgereed te maken, zodat daarop
subsidie kan worden gevraagd. Overigens geeft de raadhuisbouw ook
een zekere impuls ten bate van de werkgelegenheid.
De heer Heijnen kan hiermede instemmen, mits deze bouw geen extra-
belasting van de ingezetenen zal vergen. Daarom maant spreker tot
uiterste voorzichtigheid.
De voorzitter merkt op dat de gemeente thans voorbereidingen moet
treffen om later zonodig te kunnen profiteren van de rijkssubsidie.
De heer Hoek is eveneens van mening dat extra-lastenverzwaring voot
de ingezetenen zoveel mogelijk vermeden moet worden, maar ander
zijds stemt hij in met het bestedingsgereedmaking van het plan, zo
dat te gelegener tijd geprofiteerd kan worden van de werkgelegen-
heidspolitiek van het rijk.
De heer Wils informeert of het huidige gemeentehuis niet vernieuwd;
of uitgebreid kan worden.