De heer Hoek meent dat via de onroerend-goed-belastino de mogelijkheid wordt geschapen om een hogere belastingopbrengst te behalen; m hoeverre van die mogelijkheid gebruik zal worden gemaakt, zal de raad afzonderlijk moeten beoordelen. De voorzittermeent dat de door het Rijk geboden gelegenheid tot hogere belastingheffing reeds bij invoering benut'zal"moeien worden. De heer Hoek staat op het standpunt dat geen hogere belasting geheven moet worden dan thans nodig blijkt. Wethouder Sogersmeent dat verhoogde tariefstelling reeds bil invoering nodig is om een zekere marge te hebben bij noodzake lijke investeringen. De heer Hoek staat niet geheel afwijzend tegen hogere belasting- öpöreugsL mits de noodzaak tot verhoging aantoonbaar is. Daarom acht hij het beter dat een splitsing van het voorstel aan de raad wordt bewerkstelligd. De heer de Vos wil voorkomen dat bewoners van dure huurwoningen nu een reiacier hoge onroerend-goed-belasting moeten gaan betalen De voorzitter antwoordt dat de onroerend-goed-belasting niet wo rot oer er. ene naar reele huurwaarde, doch-naar de economische verkoopwaarde. De heer de Vos is van mening dat ook gebruikers van bedrijfs panden onder deze belasting zullen gaan vallen. De voorzitter antwoordt bevestigend.' ue neer de vos informeert of de onroerend-goed-belasting niet zwaar zal gaan drukken op de sociaal zwakkeren. De voorzitter antwoordt dat het hier een zakelijke belasting betref l.; economisch zwakkeren wonen overigens meestal in een goedkope woning. vlrlïor-*ne Vos mericfc op dat het rijk de inning en aanslagen zal De voorzitter antwoordt bevestigend; dit zal tegen betaling der perceptiekosten geschieden. De heer de Vos informeert of ook recreatiewoningen onder deze belasting vallen. De voorzitter antwoordt bevestigend. De^ heer oe Vos informeert of kleine bospercelen ook onder deze belasting komen te vallen. ue voorzitter antwoordt dat nagegaan zal worden of belasting- he,, xing daarvoor opweegt tegen de perceptiekosten. De heer de Vos is van mening dat de commissie financiën en belastingen eerst inzicht zal moeten krijgen omtrent de toekom- Mge^ enoei t..e aan dekkingsmiddelen en te verwachten onroerend- ^^-oelasting-opbrengst bij heffing van een bepaald percentage. e voorzitter antwoordt dat dit besproken zal worden." De heer de Vos is van mening dat na enige tijd niet meer zal gunnen worden ontkomen aan invoering van recreatiebelasting. voorzitter antwoordt dat tegenover deze belasting aanwijs bare recreatielasten moeten staan. ue heer de Jonge vreest dat het rijk de gemeentelijke gegevens Trï-iefeC°n?miS- waarde ook zal gebruiken bij berekening van ln/comste.n;,elasting en Verrnogenbelasting. antwoord't dat de huurwaarde bij rijksbelastingen hO"d-k^-2er1U Sn r e ng houdt met andere factoren, o.m. onder- .DeJiter KUïjlen mee5?t dc~ b er groot verschil is tussen de fiscale nadelen?0 economische waarde. Het oppervlaktetarief heeft ook

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1973 | | pagina 61