5 De voorzitter meente dat deze kwestie niet terzake is? het gebied is in het bestemmingsplan besterad als bosgebied, derhalve raag er geen veestal worden gebouwd. Als de raad de bestemming van dit gebied wenst te wijzigen, zal een wijziging van het bestemmingsplan nodig zijn. De heer Roomer informeert waarom- aan de heer CrusioAntwerpsestraat weg 190 wel bouwvergunningen zijn verleend. De voorzitter antwoordt dat zulks mogelijk was krachtens de Over gangsbepalingen van het bestemmingsplan. De heer Hoek meent dat de omstandigheden .sedert 19 57 zijn gewijzigd. In 1957 is het perceel herbebost, waarna ontbossing moest plaats vinden in verband met brandgevaar bij n.v. Franerex. Daarna heeft ontgronding plaatsgevonden onder voorwaarde dat het perceel als cultuurgrond moest worden opgeleverd® De voorzitter merkt op dat de ontgrondingsverordening uitgaat van andere 'standpunten. Ook een bosperceel is hierbij cultuurgrond. Wethouder Sogers meent dat dit alles niet terzake is. Het punt waar het over gaat is dat de bouw van een veestal aldaar in strijd is met 'het bestemmingsplan. De heer Hoek acht het mogelijk dat artikel 19van de Wet op de Ruim telijke Ordening wordt toegepast. Wethouder Rogers betwijfelt of door de provincie met de wijziging van bosgebied in agrarisch gebied zal worden ingestemd. De voorzitter antwoordt dat volgend richtlijnen van gedeputeerde staten de procedure ex artikel 19 Wet Ruimtelijke Ordening strenger zal worden toegepast. Voorts, meent spreker dat geen wijziging ge- .entameerd moet worden om êên bepaald bouwplan mogelijk te maken. Een wijziging van het bestemmingsplan moet In het algemeen breder beoordeeld worden. In verband hiermede zal binnenkort begonnen wor den met de inventarisatie van het natuurschoon. De heer Hoek meent dat er met de voorgenomen wijziging geen enkel, algemeen belang wordt geschaad. De voorzitter meent dat toch wel in strijd met het algemeen belang wordt gehandeld indien in strijd met het bestemmingsplan een bouw werk wordt opgericht. Overigens moet voor agrarische bebouwing het advies van de Agrarische Adviescommissie worden gevraagd. De heer de Vos betwijfelt of het perceel conform de ontgrondings vergunning is opgeleverd. Beplanting met loofhout levert slechts een beperkt brandgevaar op. Overigens vindt spreker het "laatste appèl" van van Opstal aan de raadsleden beledigend en insinuerend ten aanzien van bepaalde -personen. De heer Hoek beaamt het laatst door de heer de Vos gestelde. De- brief kan volgens spreker geschreven zijn in een emotionele sfeer. Op grond van de feiten meent spreker echter dat wijziging van het bestemmingsplan noodzakelijk is. De heer de Vos meent dat uit het plan en de voorgeschiedenis geens zins duidelijk blijkt dat slechts gestreefd wordt naar 'de bouw van een veestal. Be heer Roömer merkt op dat indien er geen herbebossingsplicht op het gebied rust,-hij medewerking wenst te verlenen voor de bouw van een veestal. Wethouder Rogers meent dat ook' al zou er geen herbebossingsplicht bestaan clan toch geen bouwvergunning voor een veestal kan worden verleend, omdat dit strijdig zou zijn met het bestemmingsplan. De voorzitter stemt in met wethouder Sogers. De heer Wils vraagt zich af hoe de beslissing sou zijn geweest in dien van Opstal aan de herbebossingsplicht had voldaan en 5 ha. jonge aanplant op het perceel zou hebben gestaan. De heer -Jansen merkt op dat aan Crusio steeds vergunningen zijn verleend, maar dat hetzelfde thans aan van Opstal wordt geweigerd. De

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1973 | | pagina 45