- 3 -
kosten de academie vergt» Overigens mag men aannemen dat de
ontwerpbegroting zo goed mogelijk de verwachtingen benadert»
De heer de Vos informeert of de geraamde bijdrage ad I5ct. p ar
inwoner een jaarlijks terugkerende bijdrage is»
De voorzitter antwoordt bevestigend. Bij de berekening daarvan
is rekening gehouden met de te verwachten lesgelden.
De heer de Vos informeert nader of op het geraamde cursusgeld
van ƒ.450,voor GA I nog reductie wordt verleend aan cursisten
uit de aangesloten gemeenten»
De voorzitter meent dat zulks niet het geval is. In de ontwerp
begroting is daarmede geen rekening gehaden.
De heer Roomer vraagt of de thans bestaande instituten onvoldoende
functioneren
De voorzitter antwoordt dat aanvankelijk zuiver particuliere
opleidingen bestonden. Spoedshalve is in 1960 het particuliere
opleidingsinstituut van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten
opgericht. Thans wordt de tijd rijp geacht om het opleidings
instituut te constitueren op de wet gemeenschappelijke regelingen»
Spreker leest de toelichting voor»
De heer Hoek doet de suggestie om het voorstel aan fce houden tot
meer financiële gegevens bekend zijn.
De secretaris deelt mede dat vroeger lessen werden gegeven door
hoofdambtenaren tegen ongeveer hetzelfde lesgeld als bijde
schriftelijke cursussen. Dit kan nu niet meer. De opleidingen
vergen veel van docenten en cursisten zoals aangepast leerpro-
gram, qua lestijden en qua lesstof. Dit vraagt zeer goede
docenten, die zich meer specifiek op de opleidingen
toeleggen» Daarom is een nieuwe opzet van het opleidings
instituut noodzakelijk.
De voorzitter licht toe dat het lesgeld voor een mondelinge bestuur
cursus op het bestuursinstituut thans ƒ.900,bedraagt.
De heer Hoek meent dat het in ieder geval geruststellend is dat
het cursusgeld wordt gehalveerd.
De raad besluit vervolgens zonder hoofdelijke stemming conform
het voorstel van burgemeester en v/ethouders.
V VOORSTEL TOT HET AANGAAN VAN EEN GEMEENSCHAPPELIJKE REGELUG
WERKVOORZIENINGSSCHAP WEST NOORD-BRABANT. Raadsvoorstelnr.1395.
De heer de Jonge informeert of het personeel nu kans gaat
lopen om overgeplaatst te worden.
Wethouder de Weert meent dat dit in de praktijk niet zal voor
komen. Er is in de sub-regio zuidwesthoek steeds een voorbeel
dige samenwerking geweest en gestreefd zal worden om dit samen
werkingsverband in dezelfde geest te houden. De administratie
zal echter wel centraal gevoerd worden.
De heer de Jonge vreest dat het werkvoorzieningsschap geen vol
waardige arbeiders zal accepteren, terwijl dit nu wel eens in
WSW-verband geschiedde.
Wethouder de Weert antwoordt dat de toelating tot werkobjecten
of werkplaatsen mede afhankelijk is van de medische keuring.
De voorzitter merkt op dat de gemeenschappelijke regeling orga
nisatorisch gezien beter is. De gemeenten hebben de plicht om de
arbeiders te plaatsen op werkobjecten of werkplaatsen. De ge-^
meenten hadden echter geen zeggenschap op het toelatingsbeleid
bij de sociale werkplaatsen. Voorts merkt spreker op dat het
territoir een zelfde begrenzing heeft als de arbeidsbureaus, die
ook een belangrijke invloed uitoefenen bij de plaatsing van werklo
arbeiders. In overleg met de inspectie CRM wordt een goed werkend