als lid van de begeleidingscommissie gemeentehuis-voorzieningen.
De heren Minnebach, Hoek, Jansen en de Vos verklaren hun benoe
ming als zodanig te aanvaarden.
8. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN EEN VOORBEREIDINGSBESLUIT VOOR
EEN DEEL VAN HET GEBIED NABIJ DE RIJZENDEWEGRaadsvoorstelnr
1293.
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel
van burgemeester en wethouders.
9. BESPREKING VAN DE VOORONTWERPEN VAN DE PARTIËLE BESTEMMINGS
PLANNEN: OOST II, SPORTPARK, ONDERSTAL, RIJZENDEWEG, NOORDELIJK
GEDEELTE VAN PUTSEWEG-ZUID.
OOST II.
De voorzitter licht toe dat het betreffende voorontwerp omvat
een herziening van het geldende bestemmingsplan Oost II met
voorschriften.
De heer de Vos informeert waarmede de gebieden "openbare of
bijzondere bebouwing" zijn bestemd.
De voorzitter antwoordt dat er nog geen bepaalde bestemming is,
maar het is gebruikelijk in elk plan daarvoor een ruimte te
reserveren
De raad stemt in met het voorgelegde voorontwerp.
SPORTPARK.
De voorzitter licht toe dat het gehele gebied thans bestemd
wordt voor sportdoeleinden. Er is spoed met dit besluit in ver
band met lopende onteigeningsprocedure.
De heer de Vos stemt in met het voorontwerp vooral lettende op
de zeer grote behoefte aan sportterreinen.
De voorzitter wenst dit bestemmingsplan zonodig zonder offi
cieel vooroverleg met de Provinciaal Planologische Dienst aan
de raad ter vaststelling aan te bieden.
Wethouder Bogers wil graag streven naar spoedige verwerving van
de benodigde gronden.
De voorzitter merkt op dat van de zijde van de gemeente al het
mogelijke wordt gedaan, doch er kunnen geen te hoge bedragen
worden geboden.
De raad stemt in met het voorgelegde voorontwerp.
ONDERSTAL.
De voorzitter licht toe dat het betreft een toevoeging van het
noordwestelijk gedeelte van dit gebied en aanpassing van het
plan en de voorschriften aan de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
De heer Hoek informeert of de ambtswoning geheel van de baan is.
De voorzitter antwoordt bevestigend.
De raad stemt in met het voorgelegde voorontwerp.
RIJZENDEWEG.
De voorzitter deelt mede dat een dichtere verkaveling nodig was
om het plan economisch haalbaar te maken. Voorts wordt gedacht
aan de aanleg van een spoorlijn in het oostelijke plandeel.
Daarom wordt nu alvast een bestemmingsplan voor Rijzendeweg-West
voorbereid.
De heer Kuijlen is van mening dat de plannen niet te vlug moeten
worden opgehangen aan de spoorlijn. Er zijn meerdere tracéls voor
spoorlijnen geweest.
De voorzitter antwoordt dat de spoorlijn als studielijn in het
-plan-