l/l
i. Besluit van gedeputeerde staten van Noord-Brabant G.nr,
377433 dodo 17 februari 1971 tot goedkeuring van het be
sluit van burgemeester en wethouders van Woensdrecht
d.do 8 januari 1971 tot verkoop van grond gelegen aan da
Antwerpsestraatweg aan de provincie Noord-Brabant;
j. Brief van gedeputeerde staten van Noord-Brabant G.nr. 29240
d.do 3 maart 197l waarbij wordt toegezonden de discussie
nota "Inspraak in het provinciale beleid met betrekking tot
de streekplanologie en territoriale indeling in Noord-Bra
bant"» De voorzitter deelt mede dat het voornemen bestaat
deze nota in de eerstkomende streekraadsvergadering te be
handelen.
k. Besluit van gedeputeerde staten van Noord-Brabant G.nr.
377.977 dod. 3 maart 1971 tot goedkeuring van de 3e begro
tingswijziging 19 71: crediet verbetering gedeelte van de
Zandstraat.
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming deze mededelingen
voor kennisgeving te aanvaarden.
lo Brief d.d. 22 februari 1971 van het lid Sanderson met het
verzoek in de gelegenheid te worden gesteld afscheid te
mogen nonen van de raad»
De voorzitter deelt mede dat dit punt als punt 13 aan de
agenda van deze vergadering zal worden toegevoegd.
3o VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN EEN VOORBEREIDINGSBESLUIT INGE
VOLGE DE WET RUIMTELIJKE ORDENING» Raadsvoorstelnr1235»
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming /het voorstel van
burgemeester en wethouders. conform
Het lid Kuijlen betreedt de vergadering.
4. VOORSTEL TOT HERNIEUWDE VASTSTELLING VAN EEN REKENINGCOURANT-
OVEREENKOMST. Raadsvoor stelnr o 1241,
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming conform het voor
stel van burgemeester en wethouders.
5. VOORSTEL TOT WIJZIGING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING INZAKE
DE ZIEKTEKOSTENVERZEKERING (I.Z.A.Raadsvoorstelnr1240.
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming conform het voor
stel van burgemeester en wethouders.
6. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN EEN VERORDENING REGELENDE DE
OPCENTEN OP DE GRONDBELASTING. Raadsvoorstelnrl243o
De heer Roomer informeert waarom thans een raadsbesluit nodig
is.
De voorzitter antwoordt dat wanneer geen besluit zou worden
genomen na 1 januari 1972 geen opcenten grondbelasting meer
geheven zouden mogen worden. Er is nog geen afgerond voorstel
om een andere belasting, bijv. belasting op onroerend goed,
in te voeren.
De heer Roomer informeert of de mogelijkheid niet bestaat om
de opcenten op de grondbelasting te laten vervallen en daaren
tegen de opcenten op de personele belasting te verhogen. Op
verzoek van de voorzitter antwoordt de secretaris dat indien
men de opcenten op de grondbelasting laat vervallen een andere
belastingheffing noodzakelijk zal zijn. Thans bestaat echter
de mogelijkheid om de opcenten op de grondbelasting te blijven
heffen, terwijl de opcenten op de personele belasting slechts