4 -
De VOORZITTER antwoordt dat een voorstel tot wijzr^Ing van
de begroting 1970 zal worden voorgesteld in verband met
het niet-doorgaan van de bouw van de ambtswoning.,
De heer de VOS beklemtoont de noodzaak voor betere bevei
liging van de rijwieloversteekplaats over de provinciale
Antwerpsestraatweg, speciaal die bij het Kor teven.,
De VOORZITTER antwoordt dat inzake de oversteekplaats bij
het Korteven intensief overleg gaande is; de oversteekplaats
bij de Fianestraat zal minder druk worden na het gereedko
men van de nieuwe provinciale weg.
De heer LUIJSTERBURG attendeert op de noodzaak van goede
verlichting van deze oversteekplaatsen; thans zijn beide
nagenoeg onverlicht.
De VOORZITTER zegt toe hieraan aandacht te zullen wijden
De heer J.J.JANSEN attendeert op de te verwachten moei
lijkheden bij de vuilverwijdering; spreker geeft de voorkeur
aan de methode van vuilverbranding. Spreker informeert in
hoeverre reeds voorbereidingen worden getroffen inzake de
vuilverwijdering.
De VOORZITTER antwoordt dat reeds onderhandelingen gaande
zijn; concrete gegevens kunnen echter in dit stadium nog
niet verstrekt worden.
Voorts zal in verband met de financiering var- dit misschien
kostbaar object ook regionaal overleg nodig zijn. De sug
gestie om een buiten gebruik gestelde oven als verbrandings
oven te gebruiken wordt bestudeerd: er zullen verschillende
aanpassingswerken nodig zijn.
Wethouder BOGERS wijst er op dat regionale vuilverbranding
erg kostbaar kan worden en langdurig overleg zal vergen.
Spreker acht uit praktisch oogpunt thans beter om als
gemeente-zelf de nodige gronden te verwerven die, na eerst
ontgrond te zijn, geschikt zijn als vuilnisstortplaats;
ten aanzien van de stortplaats zou spreker het liefst
de methode van vuilbegraving toe passen. Bij regionale sa
menwerking zal de moeilijkheid zijn dat andere gemeenter
een meer integrale samenwerking van de gehele reinigingsdienst
zullen verlangen en geen samenwerking ten aanzien van de
vuilnisstortplaats of verbrandingsoven alleen.
De heer KUIJLEN meent dat men op de duur toch zal komen
tot gemeenschappelijke vuilverbrandingsovens.
Wethouder BOGERS mest dat daarvoor een groot samenwerkings
verband nodig zal zijn; pas na lange onderhandelingen zal
men tot overeenstemming komen inzake de vestigingsplaats,
de kostenverdeling, enz. Daarom is het noodzaak dat de ge
meente nu reeds zelf voorbereidingen treft om verzekerd te
blijven van een goede vuilnisafvoer.
De heer KUIJLEN attendeert er op dat de mogelijkheid kan
ontstaan dat de gemeente zelf niet meer de beschikking
heeft over gronden waarop zand ontgraven kan worden ten
behoeve van het wegenonderhoudde meest geschikte terrei
nen worden door particuliere: aannemers ontgraven.
De VOORZITTER antwoordt dat de gemeente ook op dit punt
actief is en terreinen tracht te verwerven die geschikt
zijn voor ontgronding.
De heer VERSWIJVER informeert of het huurcontract betref
fende de huidige vuilnisstortplaats op korte termijn door
de eigenaar kan worden opgezegd; indien zulks het geval is
zou de gemeente wel eens genoodzaakt kunnen worden om deze
of een andere stortplaats tegen hoge prijs aan te kopen.