102
- 4 -
4./VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN EEN VERORDENING INZAKE BODEMVERONT
REINIGING DOOR OPSLAG VAN VLOEIBARE BRANDSTOFFEN, Raadsvoorstel nr.
961.
De VOORZITTER licht het voorstel toe aan de hand van het pre-advies.
De heer VERSWIJVER informeert of de kleine olievaten Luiten de ver
ordening vallen.
De VOORZITTER antwoordt dat volgens artikel 11 de verordening geldt
voor olievaten groter dan 400 liter; voor ondergrondse tanks is
steeds vergunning vereist.
De heer OTS merkt op dat de meeste olievaten voor particuliere
huisverwarming een inhoud hebhen van 600 liter en zou derhalve
deze olievaten onder de vrijstellingsbepaling willen laten vallen.
De RAAD besluit zonder hoofdelijke stemming om olievaten tot 600
liter buiten de verordening te houden.
De heer OTS acht het nodig dat in de Algemene Politieverordening
een bepaling wordt opgenomen dat het verboden is om afgewerkte
olie vrij in de grond of in een gesloten riolering te lozen.
De heer VERBOVEN zag ook graag bepaald dat om bovengrondse tanks
een zodanige ommanteling wordt aangebracht dat de olie niet vrij
weg of in de grond kan lopen.
De heer JANSEN attendeert op oliebevuiling door geparkeerde auto's-.-
De heer de VOS vindt het raadzaam om de garagehouders te attenderen
dat geen afgewerkte olie in de grond of gesloten riolering mag
worden geloosd.
De RAAD besluit vervolgens zonder hoofdelijke stemming om de Ver
ordening vast te stellen conform het voorstel van Burgemeester en
Wethouders met wijziging van de minimuminhoud van bovengrondse
tanks van 400 liter in 600 liter.
De VOORZITTER zegt toe verder naar voren gebrachte wensen te laten
bestuderen.
5. VOORSTEL TOT VOORBEREIDING VAN EEN HERZIENING VAN EEN DEEL VAN HET
BESTEMMINGSPLAN, Raadsvoorstel nr. 966.
De VOORZITTER licht het pre-advies toe.
De heer JANSEN informeert of dezelfde procedure ook toegepast kan
worden in andere gevallen.
De VOORZITTER beaamt zulks; tot nu toe werd dan toepassing gegeven
aan artikel 20 der Wederopbouwwetin dit geval verlangen
Gedeputeerde Staten echter de procedure volgens de Wet op de Ruim
telijke Ordening.
De heer COREMANS informeert of er beroep openstaat tegen weigering
van het College van Burgemeester en Wethouders om artikel 20 der
Wederopbouwwet toe te passen.
De VOORZITTER antwoordt dat aanvrager tegen een besluit tot weigering
van een bouwvergunning beroep kan instellen bij de Gemeenteraad.
Wethouder de WEERT merkt op dat niet altijd artikel 20 der Wederop
bouwwet toegepast kan worden; zulks is alleen mogelijk indien het
bouwplan geen doorkruising vormt van een ontwerpbestemmingsplan.
De heer VERSWIJVER vindt het vreemd dat voor de Camping Familyland
wél artikel 20 Wederopbouwwet is toegepast en niet voor de tuin-
derskassen van de heer Pijnen.
De VOORZITTER antwoordt dat de voorgenomen wijziging van het terrein
van Familyland tot"recreatieterrein" de instemming heeft van de
Planologische Dienst; voor het bouwperceel van de heer Pijnen gold
en geldt nog steeds de bestemming voor woningbouw, derhalve kan in
dat geval geen vergunning verleend worden met toepassing van
artikel 20 Wederopbouwwet.
- De -