De VOORZITTER deelt mede dat de heer Jansen zich van stemming zal moeten onthouden omdat deze zaak hem persoonlijk aangaat» De VOORZITTER stelt voor om een stemming te houden inzake het al of niet afgeven van de volgende verklaring; De Raad verklaart dat de benoeming van de heer Jansen op 14 februari 1967 tot plaats vervangend wethouder geldt voor de gehele thans lopende zittings periode van de Raad. De uitslag van de stemming luidt: VOOR de Leden; Coremans, Kuijlen, van Tilburg, Verswijver en Weijts; TEGEN de Leden: Minnebach, Ots, Verbovende Vos, van Zundert en Bogers; zodat beslist is dat de Raad deze verklaring niet wenst af te geven. Vervolgens stelt de VOORZITTER voor om een stemming te houden in zake het afgeven van de volgende verklaring: de Raad verklaart dat de benoeming van de heer Jansen op 14 februari 196 7 tot plaats vervangend wethouder geldt voor het jaar 196 7 en de thans lopende periode van ziekte van Wethouder de Weert. De uitslag van deze stemming luidt: VOOR de leden: Coremans, Kuijlen, Minnebach, Ots, Verboven, de Vos, Weijts, van Zundert en Bogers en TEGEN: de Leden van Tilburg en Verswijver5 zodat beslist is dat de benoeming van 14 februari 1967 van de heer Jansen tot plaatsvervangend wethouder zal gelden voor 1967 en de thans lopende periode van ziekte van Wethouder de Weert. Niets meer ter. behandeling aan de orde zijnde, sluit de Voorzitter de vergadering met gebed» Aldus vastgesteld ter openbare vergadering van 1 JUjJ

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1968 | | pagina 42